De Alpen over op elf paarden

Koen Vermeulen verblijdde ons met deze mooie reportage over een toertocht van bijna twee weken op zijn Suzuki VanVan, met eindbestemming Gardameer.

Het was al enkele weken heet in België en ook vandaag zou het niet anders worden. Op een zaterdagochtend rond 10 uur in juli hees ik me zwetend in mijn motorpak en nam afscheid van mijn vriendin. We zouden elkaar vijf dagen later weer zien, ergens in een Italiaans dorpje. We waren beiden namelijk uitgenodigd op een trouwfeest van een bevriend koppel aan het Gardameer. Alle genodigden trokken met de auto of het vliegtuig naar de populaire vakantiebestemming. Ik had in die periode enkele weken vakantie: tijd voor een motortrip dus!

Hannibal achterna

Misschien eerst een kleine kanttekening. Mijn motorfiets is geen Alpenverslindende BMW 1200 GS of een agressieve KTM Super Duke, maar een vriendelijk ogende Suzuki VanVan RV125 met een elektronisch brandstofinjectiesysteem als meest hoogtechnologische troef. Niet omdat ik een beginneling ben die zich onwennig voelt op zware motoren; ik had een kleine twee jaar geleden juist bewust gekozen voor zijn looks, minimalisme en bewezen betrouwbaarheid. Ook het avontuurlijk kantje van de VanVan sprak me destijds aan: stevige banden en de mogelijkheid om bagage mee te nemen. Dat hij amper boven de 100 km/u geraakte zag ik eerder als een voordeel dan een nadeel. Door de beperkte snelheid kon ik tenminste pas écht genieten van het onderweg zijn, voor mij toch wel de essentie van reizen.

Sinds de aankoop ben ik met mijn Soes op weekendjes geweest naar onder andere Frankrijk, Duitsland, Nederland en Zuid-Engeland. In mei 2018 ben ik er zelfs een week mee - met vriendin achterop! - door de Yorkshire Dales, Moors, Pennines en het Lake District gereden. Een handige ingreep die ik uitvoerde met mijn vader maakte deze tripjes mogelijk. Waarom niet twee lichtgewicht, maar stevige Ortlieb-fietstassen voorzien als zijkoffers, dacht ik tijdens de wintermaanden. Mijn vader laste twee beugels die onder het zadel bevestigd konden worden. Op deze manier kan ik een heleboel meer vervoeren dan alleen met de standaard top case. Tent, matje, slaapzak en gasvuurtje meenemen? Geen probleem meneer!

Heel veel tijd om mijn dertiendaagse Alpenrit voor te bereiden had ik helaas niet. Gelukkig kende ik de meeste regio’s wel van eerdere reizen met de auto. Inspiratie voor mooie routes haalde ik uit het boek Epic Drives of the World (Lonely Planet), op fora en op de downloadbare road trips voor motoren die te vinden zijn op de TomTom-website. Ik knipte, paste aan en verbond een reeks regio’s en bochtige baantjes. Snelwegen vermeed ik. Na een reeks avonden schuiven en plakken had ik een mooie route van een slordige 3.000 km door zeven landen, verdeeld over tien rijdagen. Met amper elf paardjes onder de kont was ik Hannibalsgewijs klaar om evenveel Alpenpassen te beklimmen!

De Marksburg

Het Zwarte Woud in het rood

Vanaf dag 1 staan er al mooie baantjes op de planning. Vanuit hometown Mechelen vertrek ik via Leuven en Hoei richting Spa. In de buurt van Jalhay pauzeer ik even in een wei om koffiekoeken op te eten. Van daaruit rij ik de Hoge Venen binnen en passeer het Signal de Botrange. Via de Vulkaaneifel en de Deutsche Vulkanstraße rij ik eventjes langs de Moezel richting Koblenz, maar vermijd verder deze stad. Wel navigeer ik op Rhens als startpunt voor de door UNESCO geklasseerde bovenloop van het Midden-Rijndal. 377 kilometer van huis bereik ik het eindpunt van de dag: camping Loreleyblick, op de linkeroever van de Rijn én op een boogscheut van de bekende rots. Indrukwekkend zijn de schepen die hier op een regelmatig tempo voorbij varen. ‘s Avonds kijk ik, voorzien van pint en hamburger, op een vlakbij gelegen terras naar de WK-match Rusland-Kroatië (2-2P). Helaas game over voor het organiserende thuisland!

Na een onrustige nacht – altijd even wennen in mijn mini-eenpersoonstentje – en na een geïmproviseerd ontbijt maak ik me klaar voor dag 2. Op het programma staat het vervolg van het Midden-Rijndal, daarna de Deutsche Weinstraße en als afsluiter het Zwarte Woud. Net zoals gisteren kom ik in het amper 65 kilometer tellende Midden-Rijndal ogen tekort. Schepen varen op en af, treinen zoeven voorbij terwijl middeleeuwse kastelen en nog oudere wijngaardterrassen al eeuwenlang de drukke activiteit in het dal stoïcijns gadeslaan. Na het uitrijden van de stad Bingen am Rhein neem ik (voorlopig) afscheid van de Rijn en zet koers naar de Deutsche Weinstraße. In deze streek is wijn al wat de klok slaat. Kleine, nette wijndorpjes maar ook bekendere stadjes als Bad Dürkheim en Neustadt an der Weinstraße liggen op de route. Het is in een van de dorpjes dat ik een local spot op de enige VanVan die ik op mijn trip zal tegenkomen. Om de Weinstraße te verbinden met het Zwarte Woud rij ik eventjes door buurland Frankrijk om vervolgens de Rijn over te steken. Via Baden-Baden, de toegangspoort tot het Zwarte Woud, lanceer ik mijn viertaktje tegen de begrenzer op de door menig motorrijder geadoreerde Schwarzwaldhochstraße. Op de natuurcamping Zur Mühle in Kirnbach trek ik de sleutel uit het contact. Welletjes geweest voor vandaag! Ik tover het tentje en enkele pakjes Aïki Noodles uit de tassen terwijl enkele nieuwsgierige Nederlanders kennis met me komen maken.

De Hexenlochmühle

Watervallen en vallend water

Na een iets betere nacht in de bergen van het Zwarte Woud start ik mijn eenpittertje om mijn tocht door dit donkere bos verder te zetten. Ik rij voorbij het Eble Uhren-Park met de grootste koekoeksklok ter wereld en verken te voet de Triberger Wasserfälle, een van de hoogste watervallen van Duitsland. Op het overdekte terras van het restaurant naast de Hexenlochmühle (twee waterraderen!) doe ik me te goed aan een gerookte Zwarte Woudforel. Enkele tafels verder heeft een rustende fietser een shirt van het Gardameer aan ... Ik ben op de goede weg! De Triberger Wasserfälle van in de voormiddag verbleken bij wat ik enkele uren later in het Zwitserse Schaffhausen te zien krijg: de machtige Rheinfall, de grootste waterval van Europa. De hier 150 meter brede Rijn stort bulderend een twintigtal meter naar omlaag. Het is hier echter zo heet dat ik niet lang naar de waterval kan blijven gapen. Na een dik uur rijden vang ik een eerste glimp op van het volgende spektakel: de Alpen. Ik knal door tot Buchs, een gemeente vlak tegen de grens met Liechtenstein. Ik parkeer de VanVan op camping Werdenberg, met zicht op de gelijknamige burcht.

Eerste zicht op de Alpen

De volgende ochtend staat Liechtenstein op het programma. Ik wou al langer eens een bezoekje brengen aan hoofdstad Vaduz. Ik rij naar Schloss Vaduz waar Hans-Adam II, de vorst van het dwergstaatje, woont. Hij was niet thuis dus steek ik even later de grens met Oostenrijk maar over en stuur richting mijn eerste Alpenpas: de Silvretta. De spectaculaire Silvretta Hochalpenstraße verbindt het Montafontal in deelstaat Vorarlberg met het Paznauntal in Tirol. Het is voelbaar frisser dan de afgelopen dagen. Het moet niet altijd 30 graden zijn. De gloeiend hete cilinder van mijn VanVan knikt instemmend. Met de snuit richting Italië neem ik de Reschenpas naar de befaamde romaanse kerktoren die in de Reschensee verzonken ligt. Helaas blijkt het meer op een laag peil te staan waardoor de toren weinig tot de verbeelding sprekend op een zandbank staat. Onderweg kom ik nog drie jonge mannen tegen die op 50 cc Jawa Stadions van Tsjechië naar Italië rijden! De volgende dag zal ik ze opnieuw tegenkomen in het Zwitserse Müstair. Ik keer terug naar Oostenrijk om via Martinsbruck niet alleen Zwitserland maar ook een donkere wolkenmassa binnen te rijden. Het begint lichtjes te druppelen. Op de Ofenpas is het helemaal uit met de warme, droge pret van de afgelopen dagen. Gelukkig heb ik vanavond geen wapperend tentzeil maar een gezellig dak boven mijn hoofd. Ik blijf namelijk logeren bij een Zuid-Tiroolse vriend in het Italiaanse, maar Duitssprekende Taufers im Münstertal. ‘s Avonds kijken we samen met zijn familie naar de match Frankrijk-België (1-0). Helaas geen groot feest vanavond. We spoelen de bittere pil door met lokale schnaps.

De Ofenpas

Voetbal en passen

Op dag 5 laat ik mijn VanVan even uitrusten. Ik krijg van gastheer Michael Fliri een rondleiding in ‘zijn’ Münstertal. Michael is een kunstenaar die al heel wat op zijn palmares heeft staan. Hij stond vorig jaar nog op Jan Fabres expo Het Vlot in Oostende. Samen met Michael werk ik aan een audiovisueel project voor Transart Festival (Bolzano) in september 2018. De beelden zullen van zijn hand zijn terwijl ik zal zorgen voor de muziek. In het Münstertal bezoeken we in Müstair het Clostra Son Jon, waar ik me vergaap aan zeldzame Karolingische (!) en romaanse fresco’s. We laten de indrukken bezinken met een espresso en een ijsje. In de late namiddag is het dan weer tijd voor een spritz veneziano in het omwalde stadje Glurns (of Glorenza in het Italiaans). Tussendoor maak ik even tijd vrij voor een check-up en een onderhoudsbeurt. Door de hoogte is het nodig om mijn bandenspanning een beetje te verlagen. Verder reinig ik mijn ketting en span ze een tikkeltje aan. ‘s Avonds gaan we dineren in de pizzeria van vermaard pizzabakker Remo Sanson in Mals. We sluiten de dag opnieuw af in het ouderlijk huis met op de beeldbuis de wedstrijd Kroatië-Engeland (2-1). Na de anticlimax van gisteren kan deze uitslag me niet meer uit mijn zetel doen springen.

Pizza bij Remo Sanson

Wat me dan weer wel op mijn zadel doet springen is het vooruitzicht van dag 6: de Stelviopas, gevolgd door de Mortirolo- en Croce Dominipassen. De Stelvio is zeker de moeite maar de drukte op de weg belemmert de belevenis een beetje. Desalniettemin geniet ik van het uitzicht, de massieve gletsjer en de haarspeldbochten. De volgende twee passen zijn duidelijk nog onbekend terrein voor motorrijders en fietstoeristen. Ze zijn natuurlijk korter en minder spectaculair dan de Stelvio, maar de snelle bochtjes van vooral de Croce Domini kunnen me zeker bekoren. Minder enthousiast word ik van de streek ten noorden van de Noord-Italiaanse meren: eentonige landschappen wisselen af met rommelige bebouwing in de dalen. Misschien ben ik de laatste dagen gewoon te verwend geweest. Storender is de Italiaanse rijstijl die me vaak de wenkbrauwen doet fronsen. Uiteindelijk kom ik rond 20 uur aan het zuidelijk deel van het Gardameer aan. De tafel is gedekt en ik zie mijn vriendin weer terug. We hebben met een groepje vrienden én het verloofde koppel afgesproken om in de tuin van een van de vakantiehuisjes te barbecueën. Later die avond kijken we vanop een droge afstand naar bliksems die de hemel boven de Alpen verlichten.

Een meer minder

Trouwfeest aan het Gardameer

De volgende twee dagen leg ik mijn Soes aan zijn leiband vast. Op vrijdag ga ik met mijn vriendin op daguitstap naar Verona. Ook doen we in Lazise een wandeling naast het Gardameer. Van al het massatoerisme en de hitte krijg ik heimwee naar mijn dagen in de bergen. Het Italiaanse eten is gelukkig wel pakken beter dan wat ik de afgelopen week heb klaargemaakt op mijn gasvuurtje. Zaterdag is het de grote dag voor koppel Tom en Caroline. Het trouwfeest op een heuvel aan het Gardameer - ditmaal ver weg van alle toeristen - is prachtig. Het eten is subliem en de sfeer sprookjesachtig. Ik probeer niet te laat in bed te liggen, maar faal helaas.

Gelukkig slaag ik er nog in om een dikke vijf uur te slapen. Om 10 uur worden we uit het appartement getrapt en een uurtje later ben ik weer on the road. Ik heb de route van dag 9 lichtjes gewijzigd: in plaats van het Comomeer te verkennen wil ik zo snel mogelijk weg van de toeterende Italianen. De start van mijn terugtocht gaat vlot. Sneller dan gedacht ben ik terug aan de voet van de Alpen. Aan de Italiaanse kant is het de hele dag bloedheet geweest. Wanneer ik de Splügenpas nader, kom ik niet alleen in hogere, maar ook in koudere en vooral nattere sferen. Gelukkig klaart het weer in het Zwitserse dorpje Splügen al snel op, voorlopig althans. Op camping Auf dem Sand, vlak naast de Achter-Rijn, stel ik mijn tent naast die van Marcel, een motard uit Alkmaar, op. We besluiten om in een plaatselijk restaurant naar de WK-finale te gaan kijken. Al snel komen we tot de conclusie dat de finale al drie uur eerder was gespeeld … Ons avondmaal wordt in plaats van voetbal vergezeld door een flitsend en knallend Alpenonweer. Gelukkig houdt mijn tent die nacht dapper stand.

Marcel, Camping 'Auf dem Sand'

James Bond in Zwitserland

Geen regen maar een stralende zon op de tiende dag van mijn reis. Ik neem afscheid van Marcel en start mijn motor gezwind met drie Alpenpassen in het vooruitzicht. Via aangename 80 km/u-wegen volg ik stroomopwaarts de Voor-Rijn tot bijna aan zijn bron in het Oberalpgebergte. Ik was de Oberalppas nog maar net over of ik scheer al naar de volgende. Dit is dikke fun! Op de Furkapas waan ik me even James Bond (youtube maar eens ‘Goldfinger’ en ‘Furka’) en schroef het gas open. Op de top parkeer ik de VanVan naast de laatste resten sneeuw terwijl twee Amerikaanse motorrijders met veel belangstelling het tassensysteem van mijn tweewieler komen uitchecken. De Grimselpas sluit deze hoogdag af in stijl met adembenemende uitzichten op waterkrachtcentrales en bergmeren. Mijn tent zet ik neer aan het Brienzermeer, niet ver van Interlaken, op de rustige camping Talacker. Met het geluid van koebellen, komende uit de naburige weide, val ik in slaap.

Grimselpas

De volgende dag begint warm en zonnig maar stilaan komen er wolken aanzetten. Ik rij op langs de meren met uitzicht op de berg Jungfrau. De Zwitserse wegen vorderen hier eerder traag door de hoge concentratie aan dorpjes in de valleien. Op weg naar het Thunermeer rij ik in en uit kleine buitjes. Wanneer de buitjes buien beginnen te worden ga ik in de stad Solothurn schuilend een hamburger binnenspelen op het overdekte terras van een McDonald’s. Net toen ik dacht dat de weergoden me beter gezind zijn, transformeren enkele regendruppels in een stevige wolkbreuk. Koppig blijf ik verder rijden, maar aan de voet van de Weissensteinpas, iets buiten het stadscentrum, geef ik me gewonnen. In een even nat bos wacht ik geduldig tot bergriviertjes terug in straten veranderen. Eenmaal de 1.279 meter hoge pas over komt er terug een zonnetje tevoorschijn. De geografische, haast meteorologische, grens tussen Zwitserland en Frankrijk kan je hier mooi ervaren. De wolken zaten echt gevangen in de Zwitserse valleien. Via de Jura rij ik de glooiende Franse Elzas binnen. Ik doe mijn regenkledij uit en laat me al rijdend opdrogen. Rond 19 uur stoot ik op camping La Mine d’Argent in Moosch. Ik heb een grasveld voor me alleen met uitzicht op de Ballons des Vosges.

Huiswaarts

Route des Vins d’Alsace

Op dag 12 rij ik ‘s ochtends naar Thann, het zuidelijke startpunt van de Route des Vins d’Alsace. Ik doe een poging om Colmar te bezoeken, maar geef het op wegens te druk en te warm. Ik heb meer zin om mooie baantjes te verkennen. Ik passeer de (zeer) toeristische stadjes Riquewirh en Hunawihr, maar kies uiteindelijk om in Saint-Hippolyte te gaan eten. Dit dorpje ligt aan de voet van een berg waar bovenop het Château du Haut-Koenigsbourg uittorent. Op een terrasje beslis ik om de Franse wijnroute niet uit te rijden tot Marlenheim, maar wel om via Koenigsbourg de Vogezen in te duiken. Ik had een meer opwindende route verwacht. Daarnaast is de rit nog lang want vanavond moet ik in Verdun aankomen. Via Nancy steek ik de Moezel over en doorkruis het departement Meurthe-et-Moselle. Even voorbij Verdun, in Charny-sur-Meuse, vind ik de camping Sous le Moulin. Ik kies een plekje vlak aan de Maas en stel voor de laatste keer mijn gasvuurtje en claustrofobisch tentje op. Ik erger me ook nog even in de camping. Hoewel het bijna bedtijd is maakt het minimale reizen de glamper in me wakker. Het contrast tussen de ‘germaanse’ en ‘romaanse’ campings is opvallend. Beide Franse campings hadden geen toiletpapier, timer-lichten met zeer beperkte duur in het sanitair (niet iedereen kan een wc-bezoek afronden op één minuut) en waren gewoonweg verouderd. Aan de andere kant moet je voor een Zwitserse camping maar liefst 20 euro meer neertellen voor een nachtje. Maakt niet uit, ik besef dat ik een bofkont ben die met zijn 125 toch maar lekker tot hier is geraakt. Ik luister naar het luide kikkergekwaak dat opstijgt uit de vijver en moet deze keer enkele keren draaien voor ik in slaap val.

Het Ossuarium in Douaumont

De laatste dag staat mijn hoofd op modus ‘terug huiswaarts keren zonder lanterfanten’. ‘s Avonds heeft mijn vriendin namelijk een etentje op een terrasje aan de Dijle in Mechelen gepland! Ik maak eerst nog wel een kleine zijsprong naar het beroemde Ossuarium van Douaumont, een monument dat de bloedige Slag om Verdun herdenkt. De streek rond Verdun ligt bezaaid met stille getuigen van het vroegere oorlogsgeweld. Het verleden is hier voelbaar aanwezig, zeker als je rondrijdt op een motorfiets. Op weg naar het kasteel van Sedan wenkt een wegwijzer me naar (helaas weinig spectaculaire) archeologische opgravingen van een Gallo-Romeins heiligdom in Mouzon. Na Sedan rij ik via bochtige N-wegen Dinant binnen. Eenmaal Namen gepasseerd komt beetje bij beetje Mechelen dichterbij. Rond 17.30 uur parkeer ik mijn trouwe tweewieler na 2.950 km verdiend in zijn koele garage en trakteer hem op een zadelklopje. Het was een fantastisch avontuur dat naar meer doet smaken. Of hoe een motorfietsje bedoeld om rond de kerk te rijden probleemloos kan ingezet worden voor het serieuzere toerwerk!

Geschreven op 12 december 2018
© Motoren & Toerisme