Een mono heeft maar één zuiger, één cilinder en twee of vier kleppen (soms vijf). Dat bouwt lekker licht en compact. Dat zorgt voor een lichte motorfiets, die gemakkelijk te hanteren is. En omdat er veel minder onderdelen in zitten dan in een viercilindermotor, is zo’n motor ook veel goedkoper te maken, ook als de cilinderinhoud groot is. Maar dat is blijkbaar uit de mode. Het ruige karakter van de dikke stampers wordt niet meer gewaardeerd en is waarschijnlijk ook lastiger door de geluidskeuring te krijgen. Dat heeft alles te maken met de techniek: een ééncilinder viertaktmotor heeft vier ‘takten’ of slagen: de inlaatslag, de compressieslag, de arbeidsslag en de uitlaatslag. Daar doet zo’n mono twee krukasomwentelingen over. Er is dus slechts elke 720 graden een verbrandingsklap. Bij een tweecilinder is dat elke 360 graden, bij een viercilinder elke 180 graden. Bij dezelfde cilinderinhoud en hetzelfde toerental kan geeft een eencilinder dus viermaal zo weinig en veel hardere klappen als een viercilinder en dat is veel lastiger tot gehomologeerde proporties terug te dempen.
Onbalans
De dikke, intermitterende klappen zijn niet het enige probleem van de ééncilinder. Een ééncilinder heeft verhoudingsgewijs een grote boring – zeg maar de diameter van de zuiger – en een grote slag – de afstand waarover de zuiger op en neer gaat. Dat resulteert dus in een forse zuiger die op en neer staat te stampen. Om de bewegingsrichting van de zuiger in het bovenste dode punt (BDP) of onderste dode punt (ODP) om te keren moet de zuiger eerst worden vertraagd (een negatieve acceleratie) tot hij stilstaat. Vandaar ook de naam ‘dode punt’. Dan wordt hij weer versneld (een positieve acceleratie). Daar is een kracht voor nodig, die evenredig is met de versnelling of vertraging en de massa van het voorwerp: F=m.a. Die kracht wordt geleverd door de krukas, via de drijfstang. De krukas moet zich daarvoor ‘afzetten’ tegen de motorbehuizing. De zuiger krijgt in het BDP dus een klap naar beneden, het motorblok krijgt daardoor via de krukas een even grote klap omhoog. In het onderste dode punt (ODP) gebeurt hetzelfde, maar dan in omgekeerde richting. Het motorblok zit vast in het frame en geeft de klappen daar weer aan door. Zonder tegenmaatregelen zou je dat goed voelen!