Het voorbije jaar namen wereldreizigers Tom en Caro je in de M&T-magazines mee door het Afrikaanse continent. Zoals de titel al verraadt, kwam hun avontuur noodlottig en abrupt ten einde. Vandaag vertellen ze je precies wat hen overkwam.
Het voorbije jaar namen wereldreizigers Tom en Caro je in de M&T-magazines mee door het Afrikaanse continent. Zoals de titel al verraadt, kwam hun avontuur noodlottig en abrupt ten einde. Vandaag vertellen ze je precies wat hen overkwam.
Het laatste deel van onze vijfjarige reis kon het avontuurlijk motorreizen niet beter typeren: absolute hoogtes werden afgewisseld met diepe dalen. Wij zeggen altijd dat je de mindere ervaringen nodig hebt om de goede nog meer te waarderen. Als je elke dag op de top van de Mount Everest staat of in een sterrenrestaurant gaat eten, is het speciale er waarschijnlijk ook snel af.
Na een paar dagen chillen in Lusaka, de hoofdstad van Zambia, kozen we resoluut voor de onverharde wegen naar het noorden van het land. Machtig mooie watervallen, eindeloze vergezichten en zanderige pistes van het iets uitdagender type langs afgelegen dorpjes, waar een handvol bewoners in hutten of gammele huisjes een luxeloos leven leiden. Dat was wat we voorgeschoteld kregen. Het was absoluut genieten... tot op het einde van die ene hobbelpiste mijn radiator besloot dat het genoeg geweest was. Koelwaterverlies op de piste bij warme temperaturen, daar rijd je best niet mee verder. Na lang zoeken vonden we uiteindelijk een lokale lasser die bij hoog en laag zweerde dat hij mijn radiator kon fixen. Helaas, meer dan wat gesmolten aluminium op het lek laten druppelen deed hij niet. Het resultaat had meer weg van een dikke vogelstront dan van een professionele reparatie en het hoeft niet te verbazen dat het koelwater na een goeie dertig kilometer alweer uit de radiator gutste.
Met een grote bus koelwater achterop de motor zijn we uiteindelijk tot in de Burundese hoofdstad Bujumbura geraakt, waar een nieuwe radiator per koerierdienst vanuit België werd ingevlogen. Het heeft ons een flinke cent gekost, maar we konden tenminste verder. Langs Tanzania reden we Rwanda binnen waar we hopeloos verloren reden in een labyrint van kapotgereden pistes, om uiteindelijk de grens met Uganda over te steken.
Het regenseizoen was begonnen en dat hebben we geweten. Want als het hier regent, dan valt het werkelijk met bakken uit de lucht. Rijdagen werden noodgedwongen ingekort en ook de tent bleef opgeborgen. In de plaats daarvan sliepen we in goedkope hotelletjes. Een echt bed met een matras zo nu en dan kan deugd doen. Alleen ... die Oegandezen zijn niet meteen van het discrete type en als ze een paar pinten op hebben al helemaal niet. Slapeloze nachten met alweer een Afrikaans feestje op de achtergrond, er leek maar geen einde aan te komen. En dat begon na een paar weken behoorlijk op ons gemoed te werken. Die matras en die douche hadden we met plezier ingeruild voor een van die mooie afgelegen plekjes, ver weg van de bewoonde wereld, waar je ’s nachts niet meer hoort dan wat gezellig geritsel van een of ander beest rond de tent en je met gemak 10 uur aan een stuk doorslaapt.
Maar op het gebied van wildlife werden we absoluut verwend: olifanten, nijlpaarden, buffels, giraffen, apen... noem maar op. Je ziet ze her en der op de piste vanop de motor. We beulden onszelf af op een loeizware trektocht in het Oegandese oerwoud om uiteindelijk oog in oog te staan met gorilla’s, werden enthousiast onthaald door een familie chimpansees en gingen voorhistorisch uitziende schoenbekooievaars spotten. Net nog hadden we een kudde witte neushoorns gespot. Het maakte de slapeloze nachten meer dan goed en we begonnen Oeganda eindelijk meer en meer te appreciëren. Tot het die ene namiddag hopeloos mis ging ...
Ik reed iets voorop en had mijn motarda al even niet meer gezien. Na tien minuten wachten besloot ik rechtsomkeer te maken om na een paar kilometer plots een of andere uit de kluiten gewassen Oegandees op Carolines motor te zien voorbijflitsen. Ik kon mijn ogen niet geloven. Was Caro nu echt van haar motor beroofd? Maar die kerel stopte gelukkig en liet me verstaan dat ze ziek zou zijn? “Wat is er gebeurd? Wat heeft ze?” “I have no idea, sir...” Van die kerel werd ik absoluut niet wijzer. “Waar is ze nu?”
Caroline bleek meegenomen te zijn door een toeristenbusje naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Na veel omwegen heb ik haar uiteindelijk gevonden en dat was niet bepaald een mooi zicht. Ze lag op een bed in een ziekenhuis dat je je ergste vijand niet toewenst. Mensen lagen overal - met zijn zessen op een bed, op de grond - de stank was niet te harden, de toiletten zagen eruit alsof er een granaat in de beerput was ontploft en een dokter was in de verste verte niet te bespeuren. Caroline lag op een bed en reageerde amper. Ze ademde bijna niet. We hebben gesmeekt om een zuurstofapparaat, zowat het enige ding dat werkte. Ze bleek nog maar eens gestoken door een bij en had een levensbedreigende anafylactische shock, een extreme allergische reactie. Het was de derde keer in een jaar tijd al. Haar lichaam reageert steeds feller op die steken. In Europa sterven jaarlijks gemiddeld 75 mensen met Carolines conditie aan een bijensteek.
Ze lag op een bed in een ziekenhuis dat je je ergste vijand niet toewenst. Mensen lagen overal en de stank was niet te harden, de toiletten zagen eruit alsof er een granaat in de beerput was ontploft en een dokter was in de verste verte niet te bespeuren.
Met een bloeddruk van 6 over 4 was ze – zelfs na twee noodshots adrenaline - als een pudding in elkaar gezakt. Toen ik uiteindelijk de enige dokter van het ziekenhuis te pakken kreeg en vroeg wat hij zou doen, kreeg ik het antwoord: “Als je mij gaat opjagen mijnheer, ben ik weg!” Ik kon mijn oren niet geloven. Die man had geen flauw benul wat er aan de hand was, laat staan dat hij wist wat hij moest doen. Ik heb Caroline opgepakt, heb haar in het toeristenbusje gelegd en we zijn naar een privéziekenhuis zes kilometer verderop gereden waar ze gelukkig professioneler werd geholpen. Dat alles voor de hallucinante prijs van … 6 euro. Stel je voor. Lokale mensen liggen op een hoop in een stinkend hol omdat ze zich die 6 euro niet kunnen permitteren. Op de vraag wat er gebeurt als zo iemand een anafylactische shock doet, kwam het wel bijzonder confronterende antwoord: “They just die, sir”.
Caroline heeft uiteindelijk vijf dagen moeten recupereren voor ze terug de motor op kon. Onze voorraad levensreddende noodadrenaline zat er door en de lokale apothekers hoorden het in Keulen donderen toen we ernaar vroegen. Neem daarbij dat de weg van Oeganda naar Kenia bezaaid lag met standjes die de overheerlijke savannehoning aanprezen als lokale specialiteit, en je begrijpt dat rijden voor Caro een ware hel geworden was. Paniekaanvallen, huilbuien en extreme stress ... in rijden vond ze geen plezier meer. Een paar dagen hebben we het volgehouden, maar dit was echt niet meer menselijk. Een toertje rond de Kilimanjaro zou ons laatste wapenfeit worden. Het oorspronkelijk plan was om tot het einde van het jaar reizen, maar noodgedwongen moesten we onze reis vroegtijdig afbreken.
De motoren gingen in Nairobi, Kenia, het vliegtuig op en voor we het wisten, stonden we onvoorzien terug in het kille, regenachtige Zaventem.
De afgelopen weken zijn behoorlijk heftig geweest. Na een reis van ruim vijf jaar, door meer dan 100 landen, proberen we ons leven hier in België terug op orde te krijgen. We vonden een leuk appartement en gingen allebei terug aan de slag in onze oude job. Ons leven zal nooit meer zijn zoals de afgelopen vijf jaar, maar we hebben er allebei vrede mee genomen. Een mens kan niet blijven reizen. Ondanks het einde in mineur, hebben we toch maar mooi een fantastische reis en ontelbare mooie avonturen beleefd. Het was een absoluut genoegen om dat met jullie te mogen delen. Ons groot reisproject mag dan wel finaal tot zijn einde zijn gekomen, we blijven met de motor reizen, zo veel is zeker. Tot in den draai!
Tom en Caroline
Tekst en foto's: Tom De Mits (Motomorgana)