Retro-reisverhaal: De Australische Outback per Moto Guzzi Le Mans II - deel II

In 1981 maakte Murray Barnard de motorreis van z'n leven. Samen met vier vrienden vertrok hij vanuit Perth voor een onvergetelijke reis, vol hoogte- maar ook laagtepunten, doorheen Western Australia en het Northern Territory. Het oorspronkelijke einddoel, Adelaide in South Australia, zouden ze echter nooit halen. Maar uiteindelijk zouden ze wel dik 11.000 km afleggen, grotendeels op onverharde wegen door het rode binnenland van Australië.

 

Tekst en foto’s: Murray Barnard

Bewerking/vertaling: Bart Jacobs

Aan het eind van het eerste deel bleven Murray en z'n maat Clyde bij de zwaar beschadigde BMW van hun vriendin Kathy, die na Halls Creek was weggebracht. We pikken het verhaal terug op, ergens in de bush van Western Australia, langs de weg tussen Fitzroy en Halls Creek.

We zaten de volgende 20 uur in een streek die zo kaal was dat we wel onder struikgewas moesten kruipen om ons te beschutten tegen de brandende zon, terwijl de vliegen ons tot wanhoop dreven. Vrij vlug hadden we er bijna m’n hele watervoorraad doorgejaagd en moesten we ons behelpen met het eten van bully beef (een soort van corned beef). We wachtten en bleven wachten, terwijl we langzaam uitdroogden. We sloegen ons kamp voor de nacht op terwijl we in de verte wilde ezels hoorden balken.

De daaropvolgende ochtend besloten we om  de160 km dirt road richting Halls Creek toch aan te vatten. Al snel vonden we dat de zon zo sterk en het stof zo erg was, dat we nauwelijks een hand voor onze ogen konden zien. We losten dat op door papier, als zonneschild, op onze vizieren te kleven. Toen we in Halls Creek aankwamen, bleek dat Kathy nog zeker vijf dagen niet zou kunnen rijden.

Murray en z'n Le Mans II bij de ruines van Old Halls Creek.

Krater spotten

Omdat Shane en Kathy op dag 10 nog steeds niet beslist hadden wat er met de BMW moest gebeuren, boekten we een vlucht naar de meteorietkrater van Wolfe Creek, zo’n 130 km ten zuiden van Halls Creek. In de verzengende hitte geraakte het vliegtuigje nauwelijks van de grond los. Daarna vlogen we laag over de heuvels naar de tweede grootste meteorietkrater ter wereld. ’s Namiddags verkenden Carl, Clyde en ik de ruwe omgeving van het stadje. We bezochten de ruïnes van Old Halls Creek, Caroline Pool en de China Wall. Dat laatste is een kwartsformatie, die ondanks de moeilijke weg erheen de moeite waard was om te zien. In 1885 werd er goud ontdekt in de buurt van Halls Creek. Spoedig stroomden de goudgravers toe vanuit Derby. Om Halls Creek te bereiken moesten ze 750 km door een onherbergzaam land zonder wegen zien te overbruggen. En dan waren er ook nog eens ziektes, dorst, krokodillen, muggen en vijandige inlanders die hen opwachtten.

De meteorietkrater van Wolfe Creek.

Dag 11 kondigde zich stil aan in Halls Creek. Shane had ondertussen beslist dat Kathy de reis verder zou zetten als passagier op z’n Laverda. Haar kapotte BMW werd per vrachtwagen naar Darwin (in het Northern Territory) gestuurd. Na alle onverhard-avonturen van de voorgaande dagen, was de weg richting Wyndham genieten. Het voelde goed om terug onderweg te zijn.

Onderweg naar de China Wall in de buurt van Old Halls Creek.

Wyndham had z’n oude pioniersmentaliteit weten te bewaren. Het stadje lag op een smalle strook land tussen het Bastion-massief en de Cambridge Gulf. Bovenop Mount Bastion had je een prachtig uitkijkpunt, de Five Rivers Look-out genaamd. Vanaf daar had je een panoramisch vergezicht op de Golf, en de rivieren King, Pentecost, Durack, Ord en Ivanhoe. De weg naar het uitkijkpunt was erg ruw, rotsachtig, steil en vooral moeilijk. Dat laatste zou Clyde al vlug ondervinden. Terwijl hij het gevecht met de weg en de hitte van 40°C aanging raakte Clyde een rots, waardoor hij op nog grotere rots gekatapulteerd werd. Het eindresultaat was een motorfiets die ondersteboven op een steile helling lag, met onder de kapotte stroomlijn een gekneusde berijder. Maar dat wisten we toen nog niet, toen we boven bij het uitkijkpunt aankwamen. “Waar is Clyde”, riep ik toen ik verhit en vermoeid rondkeek. Iedereen keek naar elkaar in de hoop dat de ene of andere het zou weten. Tegen m’n zin hefte ik de Guzzi opnieuw van z’n middenbok en reed weer over het moeilijke pad naar beneden. Halverwege bespeurde ik een Kawasaki die boven enkele rotsen naast het pad uitstak. Met veel moeite kreeg ik de zwaarbeladen Guzzi op de steile helling geparkeerd. Ik hielp Clyde recht, checkte of hij OK was en samen sleurden we z’n motorfiets terug op het pad. We beslisten dat het genoeg was geweest voor ons en reden dan maar terug naar beneden om de anderen op te wachten

De steile klim naar Mount Bastion, van waar Murray een prachtig uitzicht over Wyndham en de Cambridge Gulf had.

Naar het Northern Territory

Ondertussen was de hitte drukkend geworden. Het was een opluchting om terug op een open weg te rijden en zo Kununurra te bereiken. Daar overnachten we naast de Diversion Dam. De volgende dag reden we de staat Northern Territory binnen. Meteen merkten we een verschil in het wegdek, dat daar veel slechter was dan in West-Australië. Op weg naar Timber Creek kwam Carl met een onverwacht gevaar in aanraking, toen hij aan 110 km/u tegen een laagvliegende parkiet botste! Die explodeerde in een wolk van veren op z’n borst en helm. Ondanks dat hij een beetje onder de indruk was van de botsing, wist Carl toch veilig te stoppen en waren we al snel bezig om de restanten van de vogel van z’n kleding en motorfiets te poetsen. Rijden werd nu wel heel heet en vermoeiend. Tegen dat we de Victoria River bereikt hadden, waren we allemaal aan een stukje zwemmen toe. Maar dit is een getijdenrivier en dat betekende dat zelfs 200 kilometer landinwaarts, de rivier vol met de grootste en gevaarlijkste zoutwaterkrokodillen zat. Beesten die je nooit wil tegenkomen. Van zwemmen was dus geen sprake!

Carl met een vriendelijke kangoeroe.

Zo’n 100 kilometer buiten Katherine, kwamen we plots achter een traag rijdende road-train te zitten. Het was een eenvaksweg en het volgende moment stopte de truck in de berm en werden we instant verblind door een rode stofwolk. Blind rijden is niet leuk en buiten onze wil om, schoten we allemaal een andere kant op, op en van de weg. In de rode stofwolk probeerde ik zo recht mogelijk door te rijden, maar plots zag ik een witte markeringspaal aan m’n linkerzijde passeren. Daarna, in een flash, een wagen die links van me voorbij zoefde, nauwelijks zichtbaar in de mist. Whoa, dat was close! Een meter meer naar links en we waren op elkaar gebotst! De truck was in de berm gestopt om de aankomende tegenligger te ontwijken.

Onderweg naar Hidden Valley in de buurt van Kununurra.

De springende krokodil

Toen we in Darwin aankwamen was de stad nog steeds niet helemaal hersteld van de vernietigende kracht waarmee de cycloon Tracy bijna 7 jaar eerder had toegeslagen. Terwijl we wachten op de komst van Kathy’s motorfiets, maakten we een boottochtje op de South Alligator River. We brachten de dag door met uitkijken voor krokodillen en buffels. Het hoogtepunt van de dag was de Jumping Crocodile. Toen kende nog bijna niemand dit fenomeen, maar ondertussen zijn ze wel uitgegroeid tot dé toeristische attractie van Darwin en omstreken. De krokodil kwam langszij de boot gezwommen en sprong dan uit het water op om een groot stuk vlees dat aan een boothaak hing weg te kapen. Een goede reden om onze handen binnen boord te houden! Op de terugweg kwamen we een auto tegen die tegen hoge snelheid in aanraking was gekomen met een waterbuffel. De motorkap van de auto plakte daardoor tegen de voorruit. Vanaf dan keken we goed uit onze doppen voor waterbuffels!

Een reusachtige zoutwaterkrokodil in de South Alligator River, in de buurt van Darwin.

Dag 18 was een slome. We zaten nog steeds vast in Darwin, zonder BMW. Intens opzoekwerk wees uit dat de motorfiets zich, om wat voor reden dan ook, nog steeds in Halls Creek bevond. Om het allemaal nog erger te maken, brak er ook nog eens truckersstaking uit. Daardoor werd het onmogelijk om voorbij Alice Springs te geraken, want er zou geen brandstof meer voorradig zijn. Daarbovenop kwam nog het feit dat Shane en Kathy niet bereid waren om over de onverharde Stuart Highway naar Port Augusta te rijden. Er was dus geen ander alternatief dan terug te rijden langs de weg waarover we gekomen waren. Voor de één of andere reden hadden Shane en Kathy haast en vertrokken ze voor de rest van de groep.

Carl op z'n Moto Guzzi T3.

Hidden Valley

Carl, Clyde en ik hadden geen haast. Die avond sloegen we ons kamp op buiten Katherine, op langs de weg naar Kununurra. Toen ik door het lage gras rondom onze kampeerplaats wandelde, stootte ik op een prachtig gevormde aboriginal handbijl. De bijl lag er gewoon op het zand en dat misschien al millenia lang.

Het bleef ontiegelijk heet. Lokale bewoners vertelden ons dat we pech hadden, want dat er een vroeg regenseizoen op komst was en dat het daardoor 10°C warmer was dan normaal. Eenmaal terug in West-Australië, in de omgeving van Kununurra, gingen we op zoek naar Hidden Valley, dat bijna in het stadje zelf ligt. Het is een rotsformatie uit zandsteen, die miljoenen jaren geleden onder de zeespiegel was ontstaan. De vallei bestaat uit vele, prachtig gekleurde maar nauwe kloven. Er hangt een onheilspellende sfeer, misschien omdat het een semi-heilige plaats is en eeuwen lang door de Aborigines gebruikt werd als plaats voor hun corroborees (een bijeenkomst waarop rituelen gezangen en dansen werden uitgevoerd, nvdr). Als je goed kijkt, vind je in Hidden Valley Aboriginal rotsschilderingen en restanten van speerscherpen.

Het doorwaden van beken en kreken was schering en inslag tijdens deze reis.

De volgende dag trokken we zuidwaarts en kampeerde we bij Halls Creek. We kregen er het gezelschap van twee Zwitsers met een Yamaha 500 en een Kawasaki Z900, een Fransman uit West-Afrika met een Honda en tot slot een Canadees met een fiets… Een kleine versie van de VN dus! Op dag 21 reden we terug over het ongeasfalteerde gedeelte van National Highway No. 1. Opnieuw kregen we 300 kilometer aan los zand en gravel voor de kiezen. Honderd kilometer voor Fitzroy Crossing hielden we halt voor een rustpauze en begonnen we tussen de rotsen te speuren. Al vlug vonden we lagen van gefosilliseerd koraal en primitieve zeelelies, die zo’n 300 miljoen jaar geleden onder de zee waren ontstaan. Onze zijtassen waren daarna nog zwaarder beladen dan anders.

Toch lek …

Toen we die avond vlakbij Fitzroy Crossing aan het eten waren, merkte Clyde dat z’n achterband lucht verloor. Meteen de eerste en enige lekke band van de hele reis. Tegen dat we de band opgelapt hadden was het donker geworden, maar we hadden geen probleem om onze afslag te vinden aangezien de bush errond in brand stond. Vermoeid doofden we een kleine vuurhaard vlakbij onze overnachtingsplaats en gingen dan slapen in een vuurvaste blauwe afvalcontainer.

Ook zandhappen hoorde er gewoon bij. Geen sinecure op gewone straatmotoren.

Daags nadien werd de weg, die door het Oscar-massief voerde, erg zanderig. Op een gegeven moment splitste de weg in wel zeven verschillende richtingen. We stonden bij de splitsing ons af te vragen welke richting we uit moesten, toen een nagenoeg gestripte Toyota Land Cruiser uit één van de zijwegen gevlamd kwam. Een half dozijn stockmen klampte zich vast aan de 4x4. Zij wezen ons gelukkig de juiste richting aan. De weg was ruw en we moesten de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen om verschillende kreken en zandophopingen te overbruggen. Maar uiteindelijk zou het onvermijdelijke toch komen … Toen ik een zeer lange zandophoping probeerde te passeren, koekte het zand samen op m’n voorwiel, zodanig dat m’n Guzzi Le Mans begon te hobbelen. Ik kreeg de motor tot stilstand, maar verloor op het allerlaatste moment m’n evenwicht waardoor de motorfiets traag op z’n zij viel. Tijd voor een fotomoment dus, alvorens ik de motorfiets terug rechtzette.

Ook Murray en z'n Moto Guzzi Le Mans II gingen tegen de vlakte.

Verwoestende zandweg

Na 80 kilometer geploeter, bereikten we eindelijk Tunnel Creek. Een bestemming die de moeite waard was en voor mij het hoogtepunt van de hele trip vormde. De kreek had een 750 meter lange gallerij gevormd. We waden er van het ene naar het andere eind door en bekeken de stalactieten die van boven naar beneden waren ‘gegroeid’. In het midden rustten we uit bij een grot waarvan het dak ingestort was. Daarna reden we over een los zandpad nog eens 35 km richting Windjana Gorge. De Gorge was een nauwe kloof die door de Lennard rivier uit het Napier-massief was gehouwen. Uit de diepten van de kloof weerklonk het gekrijs van kakatoes. Vlak voor we de Gorge bereikten, passeerden we de ruïne van wat ooit een politievoorpost in Lillilamoora was. In 1894 brak er op deze afgelegen plaats een Aboriginal-opstand uit. De leider van de opstandelingen was Jandamarra, ook Pigeon genaamd. De voormalige politie-spoorzoeker vermoordde er een politieman en bevrijdde de gevangengenomen Aboriginals. Het was het eerste wapenfeit in een driejarige oorlog tegen de witte pioniers. De volgende aanval van de bende, was die op drie veedrijvers bij de ingang van de Windjana Gorge. De veedrijvers werden doodgeschoten teruggevonden op de droge bedding van de rivier. Later volgde nog een gevecht tussen de politie en de Aboriginals in de kloof zelf.

De ruïne van het politiebureau in Lillamoora, dat verwoest werd in de Aboriginal-opstand.

Deze recente geschiedenis speelde zich af in het Napier-massief. Dit massief ontstond 300 miljoen jaar geleden en was ooit een gigantisch barrière-rif, vergelijkbaar met het Great Barrier Reef in Queensland. Dit fossiele rif-complex staat bekend als het beste voorbeeld ter wereld in z’n soort. Nadat we dit fascinerend gebied achter ons hadden gelaten, volgden we de Gibb River Road richting Derby. De hobbels in deze weg waren zo slecht dat het bagagerek van de Kawasaki op vier plaatsen barsten vertoonde. Nadat we het bagagerek van de Kawasaki gelast hadden, olie hadden vervangen en de luchtfilters van de Guzzi schoongemaakt, verlieten we de Kimberley regio. Vooraleer we weer zuidwaarts, naar Broome reden, namen we nog een plons en rustten we wat uit.

Op de terugweg naar huis ergens op de Gibb River Road in de buurt van Derby.

Het venijn zit in de staart …

De rest van de terugreis, richting Perth, verliep nagenoeg rimpelloos, op een akkefietje met Clyde na dan. Na een reis van bijna 11.000 kilometer was hij op slechts 70 km van huis, toen hij besloot aan de kant van de weg te parkeren voor een sanitaire stop. Op het moment dat Clyde terug aan boord van z’n Kawasaki wou kruipen kwam er een vrouwelijke chauffeur aan die pardoes tegen en over z’n motorfiets reed. De Kawa was meteen afgeschreven. Om het nog allemaal iets erger te maken had de vrouw ook een lekke band bij het ongeval opgelopen en moest Clyde die voor haar vervangen. Niet de manier waarop je een geweldige reis wil beëindigen …

Bijna 44 jaar na de epische reis doorheen Western Australia en het Northern Territory is de Moto Guzzi Le Mans II nog steeds in Murrays bezit.

De motorfiets: 1978 Moto Guzzi 850 Le Mans. Nieuw gekocht en gebruikt voor woon-werkverkeer, treffens en veel reizen in het zuid-westen van Western Australia. Tegen augustus 1981 had de Le Mans 38.000 km op de teller staan. De reis naar de Kimberley-streek in Western Australia en naar Darwin in het Northern Territory en terug naar Perth deed daar nog eens 11.000 km bovenop. De Le Mans werd nooit gerestaureerd en is nog steeds in mijn bezit in Perth, West-Australië.

De voorbereiding: Een nieuwe voorband van Continental en een achterband van Metzeler. Beschermingshoezen over vorkpoten. Groter carter geïnstalleerd. Het origineel kuipwerk vervangen door een oud exemplaar, een voorzorg voor mogelijke schade onderweg. Rooster voor de koplamp, om steenslag tegen te gaan. Quartz halogeen koplamp. Valbeugels van een T3 geïnstalleerd. Puntontsteking vervangen door een elektronische ontsteking van Piranha.

De praktijk: De Le Mans gedroeg zich uitstekend op onverharde wegen, mede dankzij de korte voorvork en het lage zwaartepunt. Op de verlaten asfaltwegen reed de Guzzi met gemak 100 km/u (aan 3.500 opm). Aan 130 km/u was dat 4.500 opm. Het gemiddelde verbruik bedroeg 4,7 l/100 km. In totaal tankte ik 187 maal tijdens de trip. Tijdens deze zware reis bleef de Le Mans gespaard van elektrische of mechanische problemen.

 

Retro-reisverhaal: De Australische Outback per Moto Guzzi Le Mans II - deel I

Geschreven op 8 juli 2025
© Motoren & Toerisme