Lezers op reis: Spaanse bergketens en natuurparken

Jarenlang hebben we samen motorreizen gemaakt waarbij hij als klein kereltje vanop de duozit de wereld gadesloeg. De liefde voor het motorrijden en -reizen is mede daardoor overgeërfd en deze zomer stond de eerste motorreis gepland met zoonlief zélf aan het stuur. Twee generaties, twee erg verschillende motoren, één passie … en 5000 kilometer doorheen de mooiste motorstreken die Spanje te bieden heeft.

Terwijl de Alpen vaak bovenaan de bucketlist van motorrijders staan, blijven de Spaanse bergketens opvallend onder de radar. Toch bieden ondermeer de Pyreneeën, de Picos de Europa en de Sierra Nevada minstens evenveel rijplezier. Slingerende wegen door machtig mooie natuur wisselen af met stille dorpen en panoramische vergezichten. Het asfalt is er over het algemeen verrassend goed onderhouden en nodigt uit tot lange, vloeiende ritten. Wie de Alpen al kent, vindt in Spanje een minstens even boeiende maar minder drukke speeltuin. 

Pyreneeën – Van de Middellandse zee naar de Atlantische oceaan

Frankrijk hebben we al meermaals samen doorkruist, en omdat we onze schaarse vakantiedagen vooral willen gebruiken om motorparadijs Spanje te ontdekken, kiezen we ervoor om onze motoren op de aanhanger te zetten voor een snelle en comfortabele autorit richting de Spaanse Pyreneeën. Het kleine dorpje Terrades in het noordoosten van Spanje, aan de voet van de Pyreneeën en op een spreekwoordelijke boogscheut van de Middellandse zee, vormt onze uitvalsbasis waar we de auto en aanhanger achterlaten. Als 50-plusser heb ik voor deze lange rit geopteerd voor het comfort van mijn KTM 1290 Super Adventure S. Zoonlief daarentegen is als prille twintiger nog erg fit en ook grote fan van sportieve Italiaanse motorfietsen. Tegen al mijn waarschuwingen over gebrek aan elke vorm van comfort in, zweert hij bij onze MV Agusta F3 800 RC voor deze trip. Als ik aanhoor hoe hij elk potentieel probleem qua pols- en rugklachten compleet weet te minimaliseren, bedenk ik me dat ik mijn eerste motorrit doorheen de Pyreneeën – ondertussen een slordige 30 jaar geleden – ook enthousiast en zonder enig probleem gemaakt heb op mijn Yamaha YZF 1000 Thunderace. Dat vond ik toen ook geen enkel probleem. De tijd doet iets met een mens …

We vertrekken op tijd voor een eerste dagtraject van meer dan 300 km in oostelijke richting over kleinere secundaire wegen. De intensieve rit biedt onophoudelijk bochtenplezier en overweldigende berglandschappen en brengt ons tegen de avond in Vielha, een leuk klein bergdorp dat voor een massa bergwandelaars geldt als basis voor hun dagtochten. Bij een fris glas bier blikken we terug op een geweldige dag waar we tot onze verbazing – het is immers juli – haast geen andere weggebruikers ontmoet hebben. Een mooi begin van wat een geweldige reis zou worden. We zijn moe na de pittige rit, maar ook voldaan, vooral na een maaltijd waar we zowaar voor kangoeroe of krokodil hadden kunnen opteren. Tijd voor een goede nachtrust ...

Niks mooier dan de opkomende zon boven een massieve bergketen als de Pyreneeën. Na een stevig ontbijt en straffe Spaanse koffie starten we onze tweede dagtrip door deze prachtige bergketen. Het Parque Nacional de Ordesa overvalt ons met zijn ruige schoonheid. Hoge kliffen torenen boven ons uit, watervallen donderen in de diepte en bossen kleuren intens groen. De weergoden zijn ons vandaag helaas minder gunstig gezind, waardoor we al onze kleding – inclusief regenpak als windstopper – moeten aantrekken om de ochtend enigszins comfortabel door te komen. Op een haast miraculeuze manier verandert het weer echter van koud en nat naar prachtig zonnig op minder dan 10 minuten tijd, nadat we de eerste col van de dag overgestoken zijn. Een korte stop om ons volledig om te kleden vormt de start van een geweldige dag van cruisen, en soms wat sportiever dan dat. Ik amuseer me kostelijk op de KTM, ondanks dat al onze bagage bij mij achterop is beland, terwijl zoonlief op de Agusta – zonder bagage en dus zo'n 100 kg lichter – door de bochten snijdt alsof de fysica niet bestaat. Overnachten doen we vandaag uitzonderlijk op Frans grondgebied, in het pittoreske Saint-Jean-Pied-de-Port, dat ook een populaire stop vormt voor bedevaarders onderweg naar Santiago de Compostella. 

’s Ochtends steken we opnieuw de Frans-Spaanse grens over en rijden we al snel door een uniek landschap waarbij de bergflanken nagenoeg enkel begroeid zijn met enorme varens. De moeite van een fotostop meer dan waard. Minder dan een uur later leggen we de motoren opnieuw stil om te genieten van het zicht op tientallen mastodonte vaalgieren die op geringe hoogte boven ons blijken te cirkelen. Later leren we dat deze aaseters in de 20e eeuw bijna verdwenen waren uit de Pyreneeën, maar dat ze nu opnieuw in grote getale aanwezig zijn door verschillende beschermingsmaatregelen en de aanleg van voederstations waar kadavers van nabijgelegen boerderijen en slachtafval gedeponeerd worden. Drie dagen nadat we de Middellandse Zee achter ons gelaten hebben staan we op een klif met onder ons de ruige golven van de Atlantische Oceaan. Een eerste mijlpaal is bereikt.

Picos de Europa

Wie ooit in de Picos de Europa gereden heeft, begrijpt meteen waarom dit bergmassief in het noorden van Spanje een motorparadijs genoemd wordt. Vanuit de groene dalen klimmen we langs eindeloze haarspeldbochten naar kale kalksteenpieken die grillig afsteken tegen de lucht. De wegen zijn smal, kronkelig en verrassend rustig, alsof ze voor motorrijders aangelegd zijn. In de dorpjes onderweg lijkt de tijd stil te staan: oude herbergen, geiten op de weg en een unieke gastvrijheid. Bovendien rijden we vaak alleen, met enkel het geluid van onze motoren dat weerkaatst tegen de rotswanden. We kiezen ondermeer voor Potes als locatie voor één van onze overnachtingen, een charmant stadje dat zich op het snijpunt van verschillende valleien bevindt en daarom vaak de toegangspoort tot de Picos genoemd wordt. Voor motorrijders en reizigers is het een ideale uitvalsbasis als vertrekpunt van prachtige bergwegen, ondermeer richting de kabelbaan van Fuente Dé en de spectaculaire Desfiladero de la Hermida, Spanje’s langste kloof.

Zuidwaarts via León, Salamanca en Sevilla

Na twee dagen de Picos doorkruist te hebben zetten we koers richting zuid Spanje. We dalen langzaam af naar de hoogvlakte richting León. De bergen verdwijnen achter ons en maken plaats voor een weidse leegte, een zee van goudgele graanvelden en eindeloze horizonten. Het landschap wordt vlakker, de bochten wijken voor lange rechte stukken waar we een ontspannen cadans vinden en onze vizieren dichtklappen om de bloedhete wind uit onze gezichten te houden. Het dashboard van mijn KTM toont dat het kwik buiten 42 graden aantikt ...

In León parkeren we naast de gotische kathedraal, een meesterwerk van licht en glas-in-lood. Even voelt het alsof we midden in een middeleeuwse stad beland zijn, waar het verleden nog tastbaar is in elke straatsteen. We drinken een koffie in het prachtige voormalige klooster dat nu omgevormd is tot een Parador-hotel en verkennen de stad terwijl de motoren afkoelen in de ondergrondse garage van ons hotel. 

Na een deugddoende nacht in een goed gekoelde hotelkamer trekken we verder zuidwaarts. De weg naar Salamanca is breed en rustig, ideaal om kilometers te malen. Wanneer we de stad binnenrijden, worden we meteen gegrepen door de levendigheid van de Plaza Mayor en de pracht van de vele historische gebouwen waarin onderdelen van de universiteit gehuisvest zijn. Het contrast met de eenzaamheid van de hoogvlakte kan haast niet groter zijn. Het oude stadscentrum is prachtig en het vlees en de rode wijn in het klein restaurant dat we uitgekozen hebben smaken geweldig.

We overnachten in de buurt en vertrekken de volgende ochtend met hernieuwde energie. Het landschap verandert langzaam maar zeker. Olijfgaarden duiken op langs de heuvels, witte dorpjes liggen verscholen tussen glooiende valleien. Het asfalt slingert nu weer iets meer, met bochten die uitnodigen om het gas even open te draaien. De motoren zingen hun eigen ritme terwijl wij genieten van de warme zon op onze rug.

Naarmate we dichter bij Andalusië komen, wordt de lucht zinderend heet. De hittegolven boven het asfalt dansen voor ons uit. Toch maken de geuren van citrus en stof, vermengd met het geluid van cicaden, de rit magisch. Net voor Sevilla sturen we nog door enkele kronkelende heuvelwegen, waar witte dorpen tegen de hellingen lijken geplakt. Het voelt als een postkaart die tot leven komt.

En dan, eindelijk, Sevilla. Palmbomen langs brede boulevards, sinaasappelbomen die schaduw bieden en een bruisende stad die ons met open armen ontvangt. We rijden langs de Guadalquivir en vinden een plekje in de bruisende binnenstad. Tapasbars, muziek en de geur van sinaasappelbloesem vullen de avond. We laten ons meeslepen door de ritmes van flamenco en genieten van de zuidelijke gastvrijheid.

 

Welgekomen rustdagen nabij Cadiz

Vanuit Sevilla zetten we koers richting het kleine stadje Ubrique, bekend om zijn leder, dat verscholen ligt tussen de bergen. De wegen ernaartoe zijn smal en uitdagend, maar de beloning is groot: een authentieke plek waar ambacht en traditie samenkomen. We lopen langs kleine werkplaatsen en zien hoe handen het ruwe materiaal omvormen tot verfijnde producten. Na een heerlijke lunch rijden we door het Parque Natural Los Alcornocales. De kurkeikenbossen vormen een bijna sprookjesachtig decor. De weg slingert zich door een zee van groen, en af en toe ruiken we de harsige geur van de bomen. Het licht speelt door het bladerdak, waardoor de rit bijna meditatief aanvoelt.  Met ondertussen meer dan 2000 kilometer op onze tellers is het tijd voor een paar dagen rust.  Ons gehuurde huisje in Conil de la Frontera, vlakbij het strand en op 45’ van Cadiz, is ideaal om uit te rusten, onze reis tot nu toe te overschouwen en plannen te maken voor de terugrit.

Parallel aan de zuidkust richting Almeria

Na een paar dagen platte rust roepen de motoren om terug gestart te worden.  We duiken opnieuw de bergen in richting Ronda en slingeren over perfect asfalt door het Parque Nacional Sierra de las Nieves verder naar Marbella.  Dit overdrukke toeristenoord laten we met plezier links liggen en we mikken op Malaga voor een bed voor vanavond. De diversiteit van het landschap blijft ons verbazen: kale rotsen, glooiende heuvels, dichte bossen en dorre vlaktes wisselen elkaar af. Het is alsof Spanje al zijn gezichten toont.

Vanuit Malaga zetten we koers naar het oosten, zij het niet langs de Middellandse Zee kust maar parallel daaraan een paar tientallen kilometers landinwaarts waar prachtige nationale parken een perfecte omgeving vormen voor motorrijders.  In het Parque Natural de las Sierras de Tejeda slingeren we door groene heuvels en ruige bergen. De lucht is helder, de hitte zengend en de stilte indrukwekkend.

De klim naar de Sierra Nevada is spectaculair. We bereiken Trevélez, het hoogste dorp van Spanje, beroemd om zijn ham die in openlucht gedroogd worden. Het uitzicht is adembenemend, de lucht ijl. Tijdens een stop kijken we uit over de eindeloze bergen en kruisen onze blikken elkaar.  Woorden zijn niet nodig, dit moment spreekt voor zichzelf.

In Almería raken we de Middellandse Zee opnieuw aan. De stad is levendig, met een mix van culturen en invloeden. We nemen de tijd om even langs de haven te wandelen en de zilte lucht in te ademen. De zee voelt vertrouwd.  Vanavond slapen we hier, vanaf morgen rijden we terug noordwaarts.  Het traject dat ons vanaf hier terug naar de Pyreneeën moet brengen loopt door een deel van het Spaanse binnenland dat volgens onze informatie desolaat zou zijn en al helemaal slechts zelden door buitenlandse bezoekers bereisd wordt.  We zijn benieuwd. 

 

Noordwaarts door desolaat en onbekend terrein

Onze informatie en het bijhorende beeld over de oostelijke helft van het Spaanse binnenland blijkt te kloppen.  Dorpen lijken verlaten en zijn dunbezaaid, de wegen zijn eindeloos en tankstations schaars, maar de stilte en leegte geven een gevoel van avontuur. Het is een ruwe schoonheid, die ons confronteert met de uitgestrektheid van Spanje.

Gelukkig brengt het Parque Natural de las Sierras de Cazorla opnieuw leven en groen. Bossen, rivieren en bergen vullen het landschap. De wegen kronkelen uitdagend, en we herontdekken het plezier van vlot bochtenwerk. Cuenca is de eerste stad van enige omvang en bekendheid die we sinds lang weer tegenkomen. We bewonderen er de beroemde hangende huizen, die hoog boven de kloof balanceren. De stad straalt geschiedenis en karakter uit. We wandelen door de oude straten en voelen hoe cultuur en natuur elkaar hier ontmoeten.  De omliggende Serranía is een waar paradijs voor wie rust zoekt. Kleine wegen leiden ons door bossen en valleien, ver weg van toeristische drukte. Het is alsof we een verborgen juweel ontdekken, een plek die niet veel reizigers bereiken.

Oostelijke Pyreneeën als afsluiter

De stad Huesca markeert voor ons de terugkeer naar de Pyreneeën. We voelen dat de cirkel bijna rond is. Het landschap verandert opnieuw, de bergen naderen, en met hen het gevoel van thuiskomen in het avontuur. In Berga maken we onze laatste stop voor het slotstuk. De stad is charmant, met zijn Catalaanse sfeer en levendige pleinen. We genieten van een laatste avondmaal onderweg en proosten op de reis die ons zo veel heeft gebracht. En dan, na ruim 5000 kilometer, staan we opnieuw in Terrades. De motoren zijn stoffig, wij zijn moe maar voldaan. We stappen af, kijken elkaar aan en weten dat dit avontuur ons voor altijd bij zal blijven. Vader en zoon, twee motoren, één verhaal dat nog jaren naverteld zal worden.  Toasten met twee glazen Spaanse wijn, een deugddoende nacht en morgen snelwegkilometers in de auto. Uren tijd om plannen te smeden voor volgend jaar ...

 

 

Tekst en foto’s : Jorbe en Erwin Geys

Geschreven op 24 september 2025
© Motoren & Toerisme