Reisverhaal: India - blootstellingstherapie

Ik had een dure eed gezworen om nooit naar India te reizen: te chaotisch, te vuil, soms ronduit angstaanjagend. Dan verkies ik andere landen om naartoe te reizen. Toen ik het verzoek kreeg om voor een reportage naar de provincie Rajasthan in India te trekken, was mijn eerste reactie dan ook: neen, dank u. Maar toen hoorde ik dat de route voornamelijk offroad was. Daarop besloot ik dat het tijd was om mijn India-vrees te overwinnen.

Tekst: Charly de Kinderen

Fotos: Pascal Sibeyre, Adventure Rides & Charly de Kinderen

 

Een beetje zenuwachtig stap ik het Centraal Station van Antwerpen binnen om de Thalys richting Schiphol te nemen. Het avontuur kan beginnen. Of bijna toch… Mijn trein blijkt niet te vertrekken en er zit niets anders op dan halsoverkop in de auto te springen en aan illegale snelheden richting Schiphol te scheuren, met Waze en een bezorgde moeder als bijrijder. Het lijkt een wenk van bovenaf dat ik beter braafjes thuis kan blijven, maar nipt op tijd haal ik toch mijn rechtstreekse KLM-vlucht naar Delhi. De wind zit blijkbaar mee, want slechts zeven uur later staat de Queen of the Skies al terug aan de grond. De volgende ochtend vetrekken we met een binnenlandse vlucht naar Khimsar, waar het avontuur zal beginnen. Een transfer brengt ons naar een luxueuze hut, waar je overnacht omringd door zandduinen. De ondergaande zon wordt prachtig in de vijver weerspiegeld; een memorabel moment dat dient als startschot voor het moois dat ons te wachten staat. Een gezellige vuurkorf houdt ons warm bij nachtelijke woestijntemperaturen terwijl we de eerste pinten kraken om de tongen los te wrikken. Het avondeten is op en top Indisch: lekker pittig. Dat geeft energie voor de komende uitputtingsslag.

 

Vers blik KTM’s

De zon zit nog verscholen achter de duinen als we ons naar de motoren begeven. Vijf hagelnieuwe KTM’s 450 EXC-F model 2020 met maagdelijke kilometerstand staan op ons te wachten. Ons improvisatievermogen wordt meteen beproefd, want nieuw of niet, de motoren weigeren te starten. Met behulp van een simpel touw wekken we de machines een voor een tot leven. Lichtjes vertraagd vlammen we na dit oponthoud over de Indische landbouwgronden, waarop de eerste boeren al aan het werk zijn. De ochtenddauw verleent het landschap een magische sfeer. Het tempo zit er meteen stevig in en met behulp van het soepele schakelsysteem navigeren we doorheen de doolhof van akkers. Meermaals moeten we de tolerantie van de lokale boeren testen als we hun afgesloten hekken kortstondig openen om verder te kunnen. Het mulle zand zet meteen de toon voor het verdere verloop van dit avontuur. De keuze voor de enduro-machines van Oostenrijkse makelij is dan ook niet toevallig. Het belooft een pittige expeditie te worden, met etappes van maar liefst driehonderd kilometer (offroad). Na een voorspoedige start arriveren we in het dorp waar we met de volgauto hebben afgesproken. Hier nemen we het lunchpakket van ons hotel in ontvangst: een sober maar voedzaam middagmaal. Onze feloranje exoten staan te blinken in de middagzon en trekken, net als hun blanke berijders, enorm veel aandacht. Het duurt niet lang of zijn omringd zijn door de halve populatie van het lokale dorp, die die selfies maken dat het een lieve lust is.

We nemen afscheid van ons publiek en trekken richting Pokahran. Ik rij als tweede over een zeldzaam stuk verharde weg, achter de organisator Philippe. De baan is recht en in uitstekende conditie. In de verte zie ik de zoveelste koe op de pechstrook staan, de lodderige blik gericht op de velden. Zoals bekend heeft dit dier in India een heilige status en dient het ontzien te worden. De briefing van de Philippe was duidelijk: ”Passeer een koe langs achter: als ze verschiet loopt ze naar voren omdat ze geen achteruit heeft.” Philippe passeert de koe en ik volg. Maar het dier schrikt van de felle KTM-uitlaat en in plaats van de veiligheid op te zoeken in de velden, besluit het abrupt te keren en de weg op te sprinten. Ik probeer nog te remmen, maar een botsing is onvermijdelijk. Met een harde smak raak ik het achterste van de heilige herkauwer. Terwijl ik over de weg glij zie ik nog in een flits hoe de koe ervandoor gaat en mijn motor vonkend het asfalt schraapt. Als ik even later mijn ogen opendoe lig ik in een gracht aan de andere kant van de weg, verdwaasd en zonder enig idee van waar ik ben. De verklaring voor mijn verwarde staat ligt naast me: mijn zwaar beschadigde helm. Even later komt de volgauto, die naar de plaats des onheils is geroepen om me op te halen en naar een ziekenhuis te brengen.

De rit geeft me de tijd om te bekomen en mijn persoonlijke harde schijf na deze reset terug op te starten. Het vooruitzicht opgenomen te worden in het ziekenhuis van een Indische miljoenenstad roept allerlei doemscenario’s bij me op, maar ik heb geen andere keuze dan de controle los te laten. Tot mijn grote opluchting worden mijn vooroordelen gelogenstraft. Ik word meteen geholpen en een uur later bespreek ik met een neuroloog de CT-scan. De beelden geven geen reden tot bezorgdheid, maar ik blijf best 24 uur in het ziekenhuis ter observatie. Tegen het advies van de neuroloog in besluit ik met de volgauto naar de voorziene overnachtingsplaats te rijden. Tenslotte zit de bagage van de andere deelnemers in de auto. Na een nachtelijke rit van vier uur over Indische secundaire wegen bereiken we het statige hotel, of beter gezegd paleis. Gehavend maar opgelucht kruip ik in mijn bed. Duidelijk is wel dat ik morgen niet ga kunnen rijden: mijn helm is om zeep en mijn rechterschouder is er ook niet best aan toe.

 

De volledige versie van dit reisverhaal lees je in het aprilnummer van Motoren & Toerisme, dat vanaf donderdag 2 april in de winkel ligt. Je kan het nummer ook bestellen via onze tijdschriftenwinkel.be.

Geschreven op 1 april 2020
© Motoren & Toerisme