Rond de Noordkaap – 1. Van Duffel tot Falun

Het voornemen

Met de motor naar de Noorkaap rijden is een reis die elke rechtgeaarde motard ooit wel eens overweegt. Bij mij dateert die intentie van augustus 1998. Ik was toen met 3 kameraden in Ierland op onze eerste gezamenlijke rondreis met de motor. Tijdens één van de nachtelijke discussies werd er, toen de bodem van de fles whiskey in zicht kwam, besloten dat wij ‘ooit’ eens die trip zouden maken. Negentien jaar later hebben wij met ons vieren nagenoeg elk Europees land, dat binnen de tijdspanne van één week bereikbaar is, aangedaan, maar de Noordkaap bleef als een ver verlangen en een nog te volbrengen belofte in ons midden rondspoken. En ondertussen werd ook niemand van ons er echt jonger op. Dus werd tijdens onze laatste motortrip in Spanje in september 2017 het boude besluit genomen dat we daar op korte termijn werk van gingen maken.

Het plannen begint

Over naar de planning dus. Van in het begin waren we het er over eens dat de route die Ride On Motors volgt het grote voordeel heeft dat de terugweg totaal verschilt van de heenreis. Zij rijden na de Noordkaap immers door naar Rusland en keren via de Baltische Staten en Polen terug huiswaarts. Bijkomend voordeel van die route is ook dat de Lofoten worden aangedaan. Het feit dat ik tegen dan mijn derde jaar Russisch in het CLT, Leuven beëindigd zal hebben kan het plezier enkel vergroten, een motorreis gecombineerd met een taalbad, wat kan je nog meer wensen?

Het programma van de reis blijkt echter wel een probleem. Alles bij elkaar 26 dagen voor een kleine 9000 km is voor één van ons viertal te veel van het goede. De drie anderen hebben allen nog een druk professioneel leven en 26 dagen verlof nemen in juni/juli is voor één van de overblijvende drie gewoon onmogelijk. Wij blijven dus met twee over. In maart is er in Zeddam een eerste bijeenkomst en daar wordt ons verteld dat je eigenlijk enkel logies, een paar ferries, een visum voor Rusland en een roadbook krijgt voor de inschrijvingsprijs van 3050,00 €. Je koopt met andere woorden een kader waarbinnen alle praktische zaken geregeld zijn en de deelnemers hun reis volledig zelf kunnen plannen. Het komt er gewoon op aan om ’s avonds op de volgende slaapplaats te geraken. Dat wil niet zeggen dat je die reis volledig zelf moet plannen want er zal dus een roadbook en een GPS bestand ter beschikking gesteld worden met interessante waypoints die je al dan niet kan doen. Ons lijkt dat een perfecte formule en wij schrijven ons dan ook in.

In mei volgt dan een tweede samenkomst met alle deelnemers. De groep bestaat uit 12 motards en 1 duo passagier, samen met Rob en Dafne, de organisatoren. De leeftijden liggen tussen 40 jaar en 76 jaar, wij tweeën bevinden ons met onze 58 jaar dus pal op het gemiddelde. Leen, de oudste deelnemer, rijdt niet mee Rusland in. Hij heeft met Rob en Dafne afgesproken dat hij alleen via Finland huiswaarts rijdt. Er wordt zeer uitdrukkelijk gesteld dat dit een reis zonder technische bijstand betreft. Als je iets voorhebt is er dus enkel je reisverzekering waar je op kan terugvallen. Er wordt tevens vermeld dat het bijhebben van binnenbanden een vereiste is omdat sommige wegen in dusdanige slechte staat zijn dat een deuk in de velg een reëel gevaar is. En dat je verondersteld wordt om die zelf te kunnen steken ook dus. Voorts wordt er ook op gedrukt dat de groep dient samen te blijven bij het nemen van de ferry overtochten en het passeren van de Russische grens, wat naar het schijnt een avontuur op zich is.

Een week voor het definitieve vertrek spreken wij dus af thuis bij de techneut van onze kliek, die niet meegaat, om een spoedcursus ‘Hoe leg ik een binnenband’ te volgen, wat het gevoel van avontuur enkel vergroot. Na een zeer aangename zaterdagnamiddag vertrekken wij daar met het lijstje van alle benodigde sleutels, doppen en inbussen die we nog missen en zijn wij eindelijk klaar om te vertrekken.

Of toch niet. Op donderdag 21 juni, de dag voor vertrek, krijgen William, mijn compagnon, en zijn vriendin te horen dat het ‘iets’ wat er te zien was op haar laatste mammografie wel degelijk een eerste aanzet tot kanker betreft en dat een operatie onvermijdelijk is, welke gepland wordt voor 11 juli. Het goede nieuws is dat dit in een zeer vroeg stadium ontdekt werd, het slechte nieuws dat ik er nu alleen voorsta, want William kan na het vernemen van dit nieuws onmogelijk voor dik 3 weken op reis vertrekken.

Dag 1, 22 juni: Duffel – Fehmarn (Duitsland) 748 km

Dit is dus de obligate ‘eerste dag op de snelweg’. File op de E19 van in Duffel tot op de ring van Antwerpen. Als binnenkomer die kan tellen, zie ik dat de hulpdiensten,  op het derde rijvak tussen Kontich en Wilrijk, een aangereden motorijder reanimeren.

Het rendez-vous punt is een tankstation in de buurt van Zeddam, net over de grens met Duitsland. Van zodra ik Nederland binnenrijd moet ik stoppen om mijn regenpak aan te trekken maar ik kom netjes op tijd aan om 11 uur,  en ontmoet daar Rob en Dafne en nog drie andere deelnemers. Het gespreksonderwerp is uiteraard het spijtige afhaken van mijn ‘compagnon de route’. Na een kop koffie vetrekken we met ons vijf. We rijden via de snelweg. Het weer slaat regelmatig om met af en toe een bui en amper 12 graden. Vanaf dan ook regelmatig monster files aan de wegenwerken met opvallend veel Audi-bestuurders die zeer gewild in de weg rijden als wij tussen de file door laveren, maar dat is in Duitsland dan ook eigenlijk verboden. Er wordt zeer gedisciplineerd gereden, nooit harder dan 130 km/u, wat in onze normale compagnie toch wel anders is, maar blijkbaar geraakt je zelfs dan nog op je bestemming.

Aankomst bij het hotel op het Duitse Oostzee-eiland Fehmarn.

Die bestemming is Fehmarn, een eiland in de Oostzee. Tegen dat wij daar arriveren, schijnt de zon terug en is het even vechten tegen de wind die strak vanuit die Oostzee waait. Wij arriveren rond 18u00 aan het hotel waar de andere deelnemers ons staan op te wachten. Dit hotel voldoet zonder meer aan de hoge eisen van de verwende motard die ik na al die jaren geworden ben (dankzij de grillen van het normale gezelschap waarmee ik mijn motoreizen doe) en het bier is koud en perfect getapt. ’s Avonds is er een ‘welkomstdiner’ voorzien waar iedereen nader kennis kan maken. Het gezelschap bestaat uit 12 Nederlanders, 1 Duitser en 1 Belg, ik dus. Er wordt geen formele voorstelling gedaan, maar de sfeer is zeer gemoedelijk en aangenaam. Nederlanders zijn veelal goede vertellers en deze mensen bewijzen dat overvloedig. Dit komt wel goed.

Dag 2, 23 juni: Fehmarn – Jönköping (Zweden) 538 km

Inschepen op de ferry naar het Deense Rodby.

We nemen gezamenlijk de ferry vanuit de haven van Puttgarden, op Fehmarn naar het Deense Rødby. Daarna valt de groep quasi automatisch in kleinere groepjes uit elkaar. Ik moet gaan tanken en besluit daarna alleen verder te rijden. Het weer is prima, zonnig en 15 graden. Ik volg de route van het aangeleverde GPS-bestand en rij via de E47 richting Kopenhagen. Denemarken blijkt zo mogelijk nog vlakker te zijn dan Nederland, maar de wegen zijn schitterend. Juist voor Kopenhagen de afslag naar de E20 net niet gemist om daarna uit te komen aan de Sontbrug (aka The Bridge). Die brug naar Malmö is redelijk spectaculair. Alleen al voor die 16 km zou je hier eens naartoe rijden.

De eerste kennismaking met Zweden.

Daarna  volgt landelijk Zweden. Het land van de 1000 meren, en daar ben ik er die eerste dag al een paar honderden van gepasseerd. Redelijk goede wegen, maar vooral, geen verkeer en geen camera's. Het gaat dus goed vooruit. Onderweg af en toe een stuk ongebaande weg. Op een bepaald moment val ik op reserve, nog voor 60 km benzine, dus ik begin wat uit te kijken naar een tankstation. Toen er nog 20 km opstonden toch de GPS eens de kortste weg naar het dichtstbijzijnde tankstation laten berekenen. Dat bleek 37 km te zijn waarvan 36 km over niet geasfalteerde landwegels. Spannend, maar er toch geraakt. Bijna 22 liter getankt in een tank van 21,5 liter.

<p>Een van de vele Zweedse meren.</p>

Om 16u30 kom ik als eerste in Jönköping aan, een mooi en gezellig stadje gelegen aan het Vättermeer, het op één na grootste meer van Zweden. De receptionist van het hotel weet mij te vertellen dat de Belgen met 5-2 gewonnen hebben van Tunesië. En vraagt mij dan wat ik vandaag in ‘s hemelsnaam in Jönköping kom doen. Blijkbaar hebben de Zweden gisteren immers Midzomer gevierd en ligt daarom vandaag iedereen dronken in bed.

Jönköping ligt vlakbij Huskvarna, de geboorteplaats van...Husqvarna!

En dat blijkt inderdaad het geval te zijn. In Jönköping is alles gesloten, op een pub naast het Hamnparken na. Daar staat een groot scherm opgesteld voor de wedstrijd Zweden - Duitsland van die avond. Er zijn een honderdtal Zweedse supporters. Zeer veel sfeer, tot Kroos in blessuretijd de Zweedse droom aan flarden schiet. Ik lig dus op tijd in mijn bed.

De 'catch of the day' in Jönköping, oftewel 'fish 'n chips' op z'n Zweeds.

Dag 3, 24 juni: Jönköping – Falun (Zweden) 398 km

Onderweg tussen Jönköping en Falun.

Het is vandaag schitterend weer, zonnig en 18 graden. Na het ontbijt, als iedereen zijn bagage op de motor aan het optuigen is, komt er iemand van de groep vragen of ik geen zin heb om met hen mee te rijden. Vandaag zijn Ab en Jochem dus mijn reisgezellen, en dat zal voor de rest van de reis ook zo blijven. In het begin frustrerend, want constant tussen de 80 en de 100 km/u op een mooie rechte baan. Daarna aangenamer toen het wat bochtiger werd en de snelheid niet daalde. Daarna veel gezweet toen het onverharde weg werd en de snelheid alweer niet daalde...

In Zweden zijn er nog volop onverharde wegen.

Zweden lijkt wat op Ierland, maar dan in het groot. Een opmerking die ik vroeger al gehoord had van ex-Noordkaap reizigers, is dat het traject door Zweden wel ‘schoon’ is, maar ééntonig. Wat deze formule dus interessant maakt, je moet er maar één keer door. Hoe noordelijker we komen, hoe minder geasfalteerde wegen er zijn en dus hoe drukker die worden. Over naar alternatieven dus, maar de meeste daarvan zijn niet geasfalteerde wegen. Bij aankomst aan het hotel in Falun zijn we het er alle drie over eens: te veel onverharde weg is niets voor ons, we gaan die dus proberen te vermijden.

<p>Aankomst aan het hotel in Falun.</p>

Falun is echt wel de moeite, vroeger was hier een kopermijn waar het stadje rijk mee geworden is en dat zie je aan de gebouwen. Zeker eens stoppen als je hier ooit passeert...

Tekst: Wim Van Houtven

Foto’s: Wim Van Houtven

Geschreven op 12 maart 2019
© Motoren & Toerisme