Reisverhaal: 4 French Massifs Tour

Uiteraard vindt iedereen zijn/haar reis de mooiste en zijn/haar planning de beste. En wie ben ik om dat tegen te spreken ? Ik kan alleen maar zeggen dat – van alle reizen die ik zelf al in elkaar heb gestoken, deze “4 French Massifs’ toer met voorsprong de beste reis is die tot hiertoe uit mijn pc is gerold. Alles klopte: de mensen, de wegen, de drukte, de verblijven, het eten, het weer, de natuur, de zichten…. noem maar op, maar deze reis benaderde (op één uitzondering na) zo goed als de perfectie. De 4 French Massifs tour gaat in 10 dagen van en naar Hasselt in België en loopt doorheen de Vogezen, de Jura, de westelijke (hoog)Alpen en de Vercors. Technisch gezien behoort de Vercors tot de Alpen, maar deze Alpenzoon verdient zonder twijfel haar eigen identiteit omwille van haar specifieke schoonheid en unieke karakter.

Tekst: Guy Heyns

Foto's: Guy Heyns

 

 

De ploeg die deze 4 French Massifs Tour meereed.

Guy, Ingrid, Annouschka, Paul en Wilfried (onze ouderdomsdeken van 76 jaar maar nog steeds (en gelukkig maar) een evengrote puber als onzelf…) vertrokken op 1 september vanuit Hasselt naar de eerste plaats van overnachting aan de Col de Bussang in de Vogezen. De eerste rit is altijd een beetje vervelend omdat het een aanrij is. Maar toch viel de rit best mee, ondanks de enige regen die we op deze vakantie over ons hen kregen de eerste 3 uur.

Na 300 kilometer lieten we de autoweg voor wat ie was en reden we verder het ‘binnen’land in over landelijke wegen. Uiteraard vlot het dan iets minder snel, maar het is mooier en je hebt ook veel meer afwisseling. De regen bleef achter ons zodra we de Luxemburgse grens overschreden, en dat is natuurlijk altijd fijn. Blije aankomst dus in Motorhotel ‘Col de Bussang’ bij Shana en Dimi. Altijd fijn verblijven en gelijkgestemde motorzielen vind je daar in overvloed.  

 

Dag 2 begon alvast een stuk zonniger! Heerlijk verder zuidwaarts over de Ballon d’Alsace en dan verder afzakken richting Jura.  De Vogezen en de Jura liggen slechts een paar tientallen kilometer van elkaar dus, eenmaal de vallei van de Doubs overgestoken, gaat het geheel alweer wat steiler de hoogte in. De Jura is geen uitschieter wat hoogtes betreft, dus het blijft aangenaam en relaxed rijden op de landelijke wegen. Let echter wel op! De route loopt pal naast de Zwitserse grens en, tenzij je je blauw wil betalen aan roaming, zet je op deze route best wel je 4G af.

De weg naar Vaulx en naar de supercharmante B&B ‘Chez Michelle & Danny’ verloopt nagenoeg foutloos, met uitzondering dan van een wegafsluiting waar – naar goede (?) Franse gewoonte - weer geen ‘Déviation’ is bijgezet. Balen dus om  een deel weg terug te herhalen, maar uiteindelijk viel de gekozen ‘omleiding’ best nog wel mee. Lekker vlotte weg die ons een stuk lager terug op de originele route zette. Dus een geluk bij een ongeluk op deze – eigenlijk technisch gezien nog steeds – aanrijroute. Maar dan ook wel echt een mooie en heel erg goed genietbare aanrijroute.  En de gastheer en -dame van ‘Chez Michelle et Danny’ bleken bijzonder aimabele mensen te zijn in een overigens van alle comfort voorziene en uitmuntende B&B. De rollen waren daar ideaal verdeeld ! Michelle zorgde voor het uitstekende avondmaal, terwijl Danny eigenhandig dezelfde avond reeds aan het bladerdeeg werkte waar ‘s anderendaags de ‘Vienoiserie’ mee werd gecreëerd. Versere croisants & chocoladebroodjes kan je écht waar nergens vinden. 100% eigenmaak bovendien. Goed nieuw adresje gevonden zeg ik dan!

Vaulx ligt echt ideaal als je de Alpen wil induiken.  Na het passeren van het eerste colletje en het Lac d’Annecy neemt de Alpenpret alsmaar toe. En... tot aan de ‘Lacets de Montvernier’ is het allemaal nog wel netjes te doen. Maar eenmaal  we onderweg zijn  naar de ‘Lacets’ begint het poepeke ze toch wel een beetje te knijpen. De Lacets zijn technisch uitdagend  en we hadden geluk dat de twee tegenliggers op de juiste moment verschenen. Ze toonden bovendien  duidelijk sympathie (of was het medelijden...) voor die masochistische motorrijders die persé de fijne Lacets wilden verteren...

De ‘Lacets de Montvernier’ zijn absoluut een bucket-list item voor de passionele motorrrijder, maar of ik nog eens de ballen ga hebben om deze smalle kronkels nog eens te doen zal de toekomst wel uitwijzen. Wel trots op het feit dat ik ze foutloos heb gereden en verteerd. Na de ‘Lacets’ pak je, op weg naar Le Chatelard, nog de Col de Croix de Fer mee en dat is superleuk om te rijden. Genieten met de grote ‘G’. Ook de afdaling in de richting van Bourg d’Oisans is leuk, maar het commerciële Alpe D’Huez laat je beter voor wat het is. Commerciële brol op een bergtop. Zelfs de weg ernaartoe en het ommetje bovenaan is bijna saai te noemen. De terugrit naar Bourg-d’Oisans, en de doorsteek van daaruitn naar  Le Foret de Maronne in Le Chatelet zijn dan weer absoluut het tegenovergestelde. Helemaal niet saai, wel integendeel. Na drie dagen rijden is de techniciteit ervan zelfs een uitdaging voor de vermoeide rijder. Maar de joviale begroeting van de Belgische, spontane Frank maakt het allemaal snel weer goed. Het frisse zwembad is héérlijk om de hitte van de dag weg te spoelen en de copieuze avondmaaltijd doet de rest…. Slaapwel!

's Anderendaags en volledig uitgerust valt de terugrit eigenlijk best wel mee. We gaan van Le Chatelard naar Puget Theniers doorheen de hoge Alpen. We bereiken op deze route dan ook meteen het hoogste punt van de reis. Althans, dat was het originele plan. Eerlijk gezegd, dit is onze vierde dag, en we hebben er respectievelijk al 500, 360 en 275 km opzitten met dagen die telkens boven de 32 graden gaan van temperatuur. In vol ornaat en zonder koeling weegt dat toch doort.We besluiten daarom om het ommetje langsheen Lac Serre Poncon te laten voor wat het is en we zetten er een korter snel stukje in. So far so good. Ter hoogte van Barcelonette willen we de Route des Grandes Alpes (RDGA) opgaan, maar de verbindingsweg van nog geen kilometer lang richting  RDGA is... afgezet. En, rara, waar is de ‘déviation’?

We besluiten dan maar om het ommetje te maken via de Col d’Allos en om via de (technische) Col des Champs terug te keren naar de originele route.  De Col d’Allos is altijd een beetje feest en, eerlijk gezegd, de Col des Champs is gewoonweg mooi ! De aanloop vanuit Colmars is technisch, maar niemand van ons beklaagt zich dit ommetje. Ja natuurlijk, het zijn meer kilometers, maar wel superleuke en bijzonder mooie, dus ons hoor je niet klagen. Na de Col des Champs komen we dan terug op de RDGA en dat is altijd feest. Ter hoogte van Beuil-Les-Launes buigen we af om de beroemde Cians in te duiken. Eindelijk zie ik ze eens ! Maar, het is al laat en we zijn warm gereden en moe. Dus rijden we helaas te snel door deze kloof op weg naar Mas Bella Vida, ons volgende verblijf. De prioriteit is nu aankomen, zwemmen, eten en rusten. De hitte begint te wegen.

Mas Bella Vida. wat een charmant verblijf en wat een ontdekking!!!! Topper eerste klas! Ben ik blij dat we dat gevonden hebben!. De kamers zijn méér dan dik in orde en de centrale binnentuin is gewoon epic te noemen. Dit is filmlocatie-materiaal. Zo mooi…. We genieten dan ook in deze binnentuin van de magistrale barbeque door de gastheer bereid. Méér dan voldaan zoeken we onze bedden op. De dag erna worden we in de eetkamer verwend met een evenzeer magistraal ontbijt met verse, eigengemaakte ingrediënten. Het feest start al in de ochtend.Met spijt in ons hart verlaten we Mas Bella Vida. Hier hadden we gerust een paar dagen willen verblijven... zucht....

Maar deze dag biedt ons bijzonder mooie vooruitzichten. Als eerste staat de Gorges de Daluis op de planning, gevolgd door een tweede passage van de Cians, en ditmaal om er ten volle van te genieten. Op de originele planning stond de volledige zuidelijke Route des Crêtes ook op de planning, maar als we de Cians er terug in willen knippen valt daar een deel van weg. Dankzij de host van Mas Bella Vida is dat geen enkel probleem. Als locale bewoner en immo-makelaar kent hij de streek uiteraard als geen ander en hij wijst ons de kortste weg naar de mooiste stukjes van de Crêtes. Komt dus helemaal goed.

De Daluis is nog steeds prachtig en impressionant. Altijd feest om deze kloof te passeren. Menigeen kent beiden, de Daluis en de Cians en de meningen blijven verdeeld. De ene verkiest de Daluis, de andere de Cians. Voor mij zijn ze beiden even mooi en heel erg divers. Bij de Daluis rij je bovenaan, bij de Cians onderaan in de kloof. Letterlijk dus een hemelsbreed verschil. We kunnen alleen de raad maar geven om ze allebei te programmeren, al betekent dit wellicht een klein ommetje op de toer. Maar het is het absoluut waard om ze beiden mee in te plannen.  

We genieten dus na de Daluis een tweede keer (en ditmaal uitgebreid) van de Cians en kruipen dan de Route des Crêtes op. De Clue de Riolan is inderdaad zo mooi als wordt beweerd. Kort maar krachtig, maar die kunnen we ook alweer afvinken. De doorsteek brengt ons dan naar de Gorges du Verdon. Als je er doorheen rijdt en je stopt niet aan de panoramaparkings, dan ben je een uil en zie je niks van de prachtige Gorges du Verdon.

Stoppen dus en meelopen met de meute om met stijgende verbazing de natuur te aanschouwen. Bijzonder mooi én impressionant bovendien.Na de Gorges du Verdon rollen we verder tot in Greoux les Bains waar Lou Paradou ons verwacht. Sympathiek hotelletje, niet meer en niet minder en voor het avondmaal is een klein wandelingetje vereist.  Geen erg hoor, de eerste brasserie op de wandeling bedient je uitermate goed. Lou Paradou is nu niet meteen het meest luxueuze verblijf op de trip, maar het voldoet, het heeft een zwembad, een goed ontbijt en de kamers zijn netjes. Voilà.

Ik vertel ‘s anderendaags aan de groep dat de trip van vandaag een doorsteek is in de richting van de Vercors en dat ze niet te veel moeten verwachten. Iedereen draait eens met zijn ogen. Tot hiertoe was élke dag een feest, dus ook vandaag zal het wel meevallen. En inderdaad, ùijn verwachtingen stonden zelf ook niet al te hoog gespannen, maar de trip van vandaag, de zesde van de tien, overtreft ook mijn verwachtingen. Het is effe balen ter hoogte van Manosque net na vertrek, maar je moet erdoor. En dan barst het feestje los! Doorsteekroute? Vergeet het maar ! Feestjesroute! De Gorges de Nesque doet de intro en dan kan de pret niet meer op. De bochten de zichten, de natuur... Mooi, mooi, mooi…. Rijden en genieten met een grote G in de richting van Dieulefit.

L’Escargot d’Or, het hotel voor vannacht is een beetje voorbije glorie en misschien niet meer echt een aanrader. Het avondmaal is wel lekker, maar keuvelen op het heerlijke terras nadien is er wel niet bij. De andere oudjes in het hotel zijn blijkbaar rusthuisuren gewend en de ontelbare verzoeken tot stilte zijn op den duur ni meer bij te houden. En het ontbijt,.. hmmm, misschien zijn we op de andere plaatsen teveel verwend? Eetbaar dat wel, maar laten we het daar dan bij houden.

We laten ons niet kennen en zadelen ons op voor dag 7 en dat wordt (hoe raadt u het...) alweer een toppertje. Het wordt echt lastig om ‘de beste’ route te kiezen uit de gehele reis. Echt waar. Nog nooit meegemaakt. Echt elke route is prachtig en ook de route van vandaag (zo zal later blijken) is weer weergaloos. Daarom is deze reis zo uniek denk ik. Nee, ze is niet simpel want de kilometers vreten aan je, en zeker met temperaturen boven de 30 graden.  Maar al snel na de start draait de pretmachine alweer op volle toeren.  En de verwachting van de opkomende Combe Laval en de Col de la Machine maakt het alleen maar beter. En als het daar bij bleef, dan waren we al meer dan tevreden, maar de extra lus langs de Gorges Le Nan is alweer vingerlikkend lekker. Enfin, de pretoogjes draaien overuren tot in Autrans, waar Hotel Restaurant la Buffe op ons ligt te wachten.

Hier komen we eindeljk eens op een deftig uur aan. We genieten dan ook uitermate van de late zon, het zwembad en de heerlijke tuin... doezel doezel tot aan het avondeten en we genieten er met volle teugen van. Goeie keuze, maar alles na de Escargot d’or is wellicht altijd een betere keuze....

Dag 8 leidt ons weg uit de Vercors om doorheen de Jura terug richtign Vogezen te gaan. En (u raadt het al…) alhoewel een doorsteekroute, is deze route alweer zeer impressionant. Zeker het eerste deel voor de Isère. De aanrij naar Grenoble is verbazingwekkend mooi en impressionant. Er is in het geheel geen last van enige drukte, de routekeuze om langs deze weg Grenoble te passeren is echt wel ok. En de route nadien die nog enkele colletjes meepikt ook echt wel lekker. Maar ook weer niet licht verteerbaar. 300 kilometer rijden na reeds 7 intensieve en superwarme dagen.... onderschat het echt maar niet.

Maar dan komen we aan in Les Tremplins. De kamers, het terras, het eten en de escapades van de hotelhond en poes die elkaar de duvel aandoen: het plaatje past weer perfect. En de verse waren bij het ontbijt doen ons het diepvrieseten van l’Escargot d’Or (het zal dan wel Feuille d’Or’ zijn...) snel vergeten.

Complimenten aan de chef en aan de madam van het hotel. Dat is hier dik in orde en de groep feliciteert dan ook de hoteluitbaatster bijzonder oprecht. Het is bijna niet meer eerlijk hoe wij op deze reis in de watten zijn gelegd, maar genieten doen we er toch wel van.

Route 9 is ook weer prima. Het is echt waar, zonder overdrijven, niet makkelijk om een ‘beste’ route te kiezen uit deze reis. Het enige wat opgemerkt kan worden aan route 9 is de aartsvervelende kilometers voor de Ballon d’Alsace.

Je moet hier door aaneengesloten dorpskommen rijden en die 50 per uur komt je de strot uit. Dat is niet fijn en bijzonder vermoeiend. Het lijkt wel alsof ze ons terug willen laten wennen aan het supervervelende Belgische wegenstelsel van aaneengenaaide dorpen en snelheidsremmers. 

Dat gedeelte is echt wel vergeetmateriaal. De Ballon d’Alsace is altijd fijn om te doen en ook deze keer valt ie niet tegen op weg terug naar hotel Col de Bussang waar we ook de eerste dag verbleven. We komen heerlijk op tijd weer aan en de frisse pint is zéér welkom.

De enige downer die we een uurtje nadien te verwerken krijgen is dat de achterband van Ingrid het niet heeft overleefd. We hadden het de laatste dagen al wel gemerkt dat die duidelijk op zijn laatste rubber zat, maar de steentjes op de parking van het hotel waren er duidelijk te veel aan. Gelukkig daar en niet in het bochtenwerk van de vorige dagen of de volgende dag op de snelweg. Het euvel zorgde dus enkel voor wat praktische en dus makkeljk op te lossen beslommeringen en we zouden de Motarkes niet zijn als we niet samen voor een oplossing zorgden. De dag erna Ingrid dus op de duo, de bagage bij de collega en mevrouw werd netjes thuis afgezet. In Frankrijk werd de motor door Dimi van het hotel bij de garage afgeleverd en enkele dagen nadien stond ie alweer klaar met nieuwe schoentjes. Weliswaar duurdere schoentjes dan in België, maar een volledige repatriëring had wellicht meer gekost. Lesje echter weeral geleerd. Zorg ervoor dat je met goeie rubbers vertrekt en zorg ervoor dat je reisverzekering in orde is. Een goede voorbereiding is dan ook belangrijk.

Op elke motorreis maak je wel iets mee, ik heb nog maar zelden motorreizen meegemaakt waar geen enkele tegenvaller in plaatsvond. Kunnen kleine dingen zijn, maar door een goeie voorbereiding kunnen die dikwijls niet alleen voorkomen, maar ook snel verholpen worden. Zo maken ducktape en tie-wraps altijd deel uit van mijn standaarduitrusting en ik heb ze al dikwijls te voorschijn moeten halen....

Enfin. De 4 French Massif Tour-route is een toppertje. Wel niet aan te raden voor doetjes en beginners, want de techniciteit van sommige delen ligt écht wel hoog en ook qua uithouding is het geen eenvoudige reis. Alle routes zijn mooi tot zeer mooi en de afwisseling op deze reis is van een niet te vergelijken niveau.      De afzonderlijke dagtrips en de volledige Tour zijn binnenkort gratis beschikbaar op het MyRouteApp platform. Ik zou zeggen, genieten maar ! Laat het weten of u deze reis ook zo impressionant vond als wijzelf!

Geschreven op 18 oktober 2023
© Motoren & Toerisme