Video: In het spoor van de Giro – Monte Zoncolan

Toegegeven, héél lang stond de Giro d’Italia niet echt op onze radar. Het is pas sinds dit jaar dat we de jaarlijkse wielerronde door én van Italië wat van dichterbij volgen. Misschien heb je dat de afgelopen dagen ook gedaan via  de rechtstreekse uitzendingen van de etappes op Eurosport of de samenvattingen in ‘Sporza Giro’. Omdat bijna elke Vlamingen toch een beetje besmet is met het wielervirus en toeristische motorrijders zich maar wat graag laten inspireren door diverse wielerwedstrijden (of althans de trajecten ervan) schotelen we u de komende dagen, met regelmaat ook enkele Italiaanse bergpassen voor. Bergpassen die uiteraard op het menu staan van deze Giro d’Italia 2021.

De rit van zaterdag 22 mei (morgen dus) staat bij de klimmers uit het Giro-peloton én wielerliefhebbers al een tijdje dik aangekruist in de agenda. De 205 km lange bergrit voert over drie ‘colli’. Over de eerste beklimming van 4e categorie in Castello di Caveza (179 meter) willen we het niet eens hebben. De Forcella di Monte Rest op 58 kilometer van de streep is al andere koek. Bij deze klim van 2e categorie bevindt de pashoogte zich op 1060 meter. Toch is dat maar een opwarmertje voor wat dan nog moet komen: de Monte Zoncolan.

Klinkt de naam ‘Zoncolan’ als de naam van een medicament, dan gaat het hier toch zeker niet om een pijnstiller. Dit jaar beklimt het Giro-peloton de Monte Zoncolan weliswaar langs de mindere steile kant – vanuit Sutrio – maar dat neemt niet weg dat de 14,1 km lange klim nog steeds een gemiddeld stijgingspercentage van 8,5% heeft. Concreet stijgt de weg tijdens de eerste 9,5 km met zo’n 8,3%. Daarna volgt zelfs even een soort van ‘vals plat’ van 4,5%.  Maar op de flanken van de Monte Zoncolan zit het venijn in de staart. In de laatste 3 kilometer klimt het stijgingspercentage naar 13%, met in de laatste 600 meter zelfs een uitschieter naar 27%. De ritaankomst van morgen ligt op een pashoogte van 1.730 meter. Daarmee is de Monte Zoncolan zeker niet de hoogste berg uit deze editie van de Giro d’Italia, maar wellicht weel de meest gevreesde.

Wie af en toe zelf een koersfiets hanteert, of bergop per fiets naar de bakker of beenhouwer moet, zal meteen begrijpen waarom zulke stijgingspercentages pijn doen. In het comfortabele zadel van een toermachine ‘pur sang’ als de BMW K 1600 GT. Dat is namelijk de machine die de maker van onderstaande video gebruikte om de Monte Zoncolan te overwinnen. De videograaf koos echter voor de klim uit Ovaro. Deze beklimming is met 10.9 een stuk korter en heeft dus een hoger gemiddeld stijgingspercentage van 11,5%, met uitschieters tot 16,5%. Wie de video helemaal uitkijkt, krijgt ook een goede indruk van de afdaling richting Sutrio.

Tekst: BJ

Video: YouTube.com/MAAC

Geschreven op 21 mei 2021
© Motoren & Toerisme