Sport-analyse: Hoe Europees is de Dakar-rally nog?

De tijden dat de Dakar-rally de TV-journaals haalde in Vlaanderen liggen al lang achter ons. Voor de ‘algemene sportliefhebber’ is de monster-rally een ‘te ver van m’n bed show’ geworden. Ergens logisch want, op Guillaume de Mévius na – die overigens derde werd in de klasse T3 (proto-buggies, nvdr) – speelde er geen enkele Belg een hoofdrol in de Dakar van dit jaar. En toch wordt de Dakar internationaal gezien steeds relevanter. Dat wil echter niet zeggen dat de Dakar geen interessant evenement meer is  voor de gemiddelde motorsportliefhebber. Maar de wedstrijd zoals we die nu kennen,  verschilt behoorlijk met het origineel uit de jaren ’70-’80-’90.

 

Het eindpodium van Dakar 2023 bij de motorrijders: drie niet-Europeanen op drie Europese motorfietsen. Foto: KTM Images/Rally Zone

Uiteraard is dat logisch want sinds 2009 wordt de Dakar niet meer op het Afrikaanse continent verreden. Van 2009 tot en met 2019 werd de Dakar in Zuid-Amerika georganiseerd. Die switch – ingegeven door veiligheidsproblemen in Noord-Afrika – veroorzaakte aanvankelijk nogal wat deining bij ‘vaste’ deelnemers en volgers. Maar de ‘herboren’ Zuid-Amerikaanse deed de Europese TV-kijker ook ongeziene Zuid-Amerikaanse landschappen ontdekken.

Tegelijkertijd lokte de Zuid-Amerikaanse Dakar ook nieuwe deelnemers aan. In de eerste plaats uit Argentinië en Chili, twee landen met een haast eeuwige rivaliteit. Maar ook de Amerikanen ontdekten de Dakar. Het Amerikaanse desert racing-gebeuren – of dat nu op twee of vier wielen is – speelde zich altijd al voor een stuk ‘south of the border’, in Mexico af. En dus werd de stap richting Dakar-rally iin Zuid-Amerika een stuk kleiner dan voorheen het geval was voor deelnemers uit de Verenigde Staten.

De Europese teambazen ontdekten tijdens die ‘Latijnse’ Dakars ook dat Zuid-Amerikaanse rijders heel wat in hun mars hadden. Voorheen was het deelnemersveld bij de motorrijders zeer Europees getint geweest. Zeker, er waren uitzonderingen zoals Alfie Cox (ZAF), Danny LaPorte (VS) of Klever Kolber (BRA) maar die jongens zouden nooit echt meespelen voor de eindoverwinningen. Op de eerste niet Europese winnaar bij de motoren van de Dakar-rally was het wachten tot in 2016 toen de Australiër Toby Price (KTM) won.

De Hero 450 Rally (hier met Sebastian Bühler) werd in Duitsland ontwikkeld met Indiaas geld. Foto: Hero Motosports

Nog geen tien jaar later lijken de tijden veranderd te zijn. In de top-10 van de eindstand zijn maar twee Europese deelnemers terug te vinden: de Fransman Adrien Van Beveren (5e) en de Spanjaard Lorenzo Santolino (9e). De overige top-10 plaatsen zijn verdeeld onder één Amerikaan, drie Argentijnen, twee Australiers en twee Chilenen. Dat gezegd zijnde, de plaatsen 11 tot en met 15 werden wel ingenomen door Europese rijders.

Maar toch, Europese rijders zijn dun gezaaid in de fabrieksteams die dit jaar actief zijn in het WK Rally-Raid. Dat heeft natuurlijk deels te maken met het talent dat voorhanden is. In landen als Argentinië, Australië, de Verenigde Staten of Zuid-Afrika kan je nu eenmaal beter het vak van rallyrijder onder de knie krijgen.  Er is ruimte zat en de milieuwetgeving is er een stuk minder rigoureus dan in de dichtbevolkte EU. Bovendien, en dat hangt voor een stuk samen met het voorgaande, zijn die landen ook stuk voor stuk interessante afzetmarkten voor offroad motorfietsen. Van daar ook het feit dat rijders uit bovengenoemde landen steeds meer soortelijk gewicht in de schaal kunnen leggen bij de internationale marketingafdelingen van motorconstructeurs.

Europese merken dominant

Kijken we naar de motormerken, dan zien we toch een iets ander verhaal. We mogen gerust stellen dat de Europese merken de overhand hebben in de rally-raids in het algemeen en de Dakar-rally in het bijzonder. Maar liefst vijf Europese merken waren in de afgelopen editie officieel vertegenwoordigd. Te beginnen met GASGAS, Husqvarna en KTM. Daarnaast tekenden ook het Spaanse Rieju en het Franse Sherco present. Maar die laatste twee merken hebben duidelijk minder financiële vuurkracht dan de drieling uit Mattighofen.

Nog een andere, interessante case is Hero Motosports. De motorfietsen werden in Duitse regie ontwikkeld door Speedbrain, maar de financiering van het project komt van de Indiase constructeur Hero. Het enige andere fabrieksteam dat aan de Dakar deelnam is dat van Honda. Dat HRC voor een Amerikaan, twee Chilenen en een Fransman opteerde, geeft al aan in hoeverre Honda een wereldspeler is.

Honda is het enige Japanse merk dat nog echt geïnteresseerd is in de Dakar. Foto: Honda Racing Corporation

Een ander argument om voor ‘overzeese’ rijders te kiezen is dat van het plateau dat de Dakar biedt. Met +40 jaar geschiedenis mag de wedstrijd al gerust een klassieker genoemd worden. Organisator Amaury Sport Organisation (ASO) mag dan van oorsprong Frans zijn, sinds de verhuis naar Zuid-Amerika – en later dus Saoedi-Arabië – is de Dakar steeds minder op Europa en zelfs Frankrijk gericht en tegelijkertijd veel internationaler geworden. Zo zijn er de jongste jaren ook behoorlijk wat Chinese deelnemers op de startlijst te vinden, voorlopig nog wel zonder wezenlijke successen.

In thuisland Frankrijk is de belangstelling voor de Dakar behoorlijk bekoeld. De dagen dat de Parijse boulevardpers genre Le Parisien, Paris-Match of VDS hele katernen en zelfs zogenaamde hors-séries aan de woestijnrally besteedden liggen ver achter ons. Franse acteurs, zangers en andere animateurs uit het lichte genre mijden de wedstrijd nu als de pest. In de sportkrant, die toch het huisblad is van ASO, moet de geïnteresseerde lezer het stellen met één pagina per dag. Quasi hetzelfde verhaal in de  Franse motorpers, die ooit ‘Le Dakar’ door dik en dun steunde, wordt nu nog maar met mondjesmaat bericht over de wedstrijd.

De Dakar is dus steeds minder Europees getint qua deelnemers en media-aandacht, maar de wedstrijd biedt vooral aan constructeurs uit Europa een platform om wereldwijde merkbekendheid te verwerven.

 

Tekst: BJ

Foto's: KTM/Rally Zone, Hero Motosports, Honda Racing Corporation

 

Geschreven op 16 januari 2023
© Motoren & Toerisme