Reportage: Te gast bij Red Bull KTM tijdens de MXGP van Vlaanderen in Lommel

Het voorlaatste weekend van juli stond in de motorsportwereld in het teken van de MXGP van Vlaanderen in Lommel. De Belgische ronde van het WK Motorcross kon dit jaar op extra publieke belangstelling rekenen en die was volledig toe te schrijven aan jonge wolven als Jago Geerts, Liam Everts, Lucas Coenen en Sacha Coenen.

Van alle fabrieksteams in het WK Motorcross is Red Bull KTM één van de meest Belgische. Naast Liam Everts, rijdt ook Sacha Coenen voor het officiële MX2-team van Europa’s grootste motorconstructeur. Daarnaast speelt ook Joël Smets een belangrijke rol in het team. De vijfvoudige wereldkampioen fungeert immers als trainer van Andrea Adamo, de leider in het WK MX2. Reden genoeg dus om eens op bezoek te gaan bij het team, om er een kijkje achter de coulissen te nemen. Dankzij Arthur Sente, de nieuwe Marketing Events Specialist van KTM Sportmotorcycle Belgium – waaronder naast KTM ook Husqarna en GASGAS vallen – krijgen we medio juli het groene licht om richting Lommel af te zakken. Motorsport Communication Manager Monika Parnarauskaite regelt dat ik op zondagvoormiddag, luttele uren voor de eigenlijke GP, even mag komen buurten met de technische coördinator van het team, Harry Norton.

Norton is een goedlachse Australische twintiger. Zo iemand waarbij  je onmiddellijk kan aanvoelen dat hij van z’n hobby z’n beroep heeft kunnen maken. Hij gaat me de werking van het Red Bull KTM verder toelichten en dat zowel tijdens GP-weekends als tijdens de week. Het is niet de eerste maal dat ik een kijkje achter de schermen mag nemen bij een fabrieksteam, maar één vraag houdt me altijd bezig: Hoeveel verschilt de machine van Liam Everts of Sacha Coenen van een exemplaar dat rechtstreeks uit de showroom komt?

Norton: “De huidige fabrieksmotoren leunen erg dicht tegen de productiemachines aan. Het grote verschil zit ‘m in het feit dat ze twee à drie maal op alle fronten zijn gecheckt. Wat de geometrie van de motorfiets betreft zitten we heel erg dicht bij een standaard machine. Uiteraard heeft ieder van onze drie MX2-fabrieksrijders z’n eigen persoonlijke voorkeuren wat de positie van bijvoorbeeld de balhoofdshoek of het stuur betreft. Maar in ’t algemeen verschillen onze motorfietsen niet zo erg veel van de productie-exemplaren.”

M&T: Ik neem aan dat alle motorblokken in het KTM-hoofdkwartier in Oostenrijk worden gebouwd?

Norton: “Dat klopt, in Oostenrijk hebben we voor de 250-kant alleen – de MX2-klasse dus – vier technici die instaan voor het onderhoud van de fabrieksblokken.”

M&T: Om de hoeveel uur gebeurt zo’n revisie van een racemotor dan?

Norton: “Een wedstrijdblok wordt na twee GP’s gereviseerd. Dat betekent dat het twee weekends heeft doorstaan waarbij ’s zaterdags de trainingen en de kwalificatierace wordt afgewerkt en ’s zondags een warm-up en de twee eigenlijke GP-manches.”

M&T: De GP van Vlaanderen in Lommel is eigenlijk ook een beetje een thuisrace voor jullie?

Norton: “Dat klopt we hebben hier een workshop die permanent bemand wordt door vier technici. Daarnaast zijn er in Mattighofen nog zes andere technici full time aan de slag voor het fabrieksteam.”

M&T: Hoeveel technische ‘overlap’ is er tussen de fabrieksmachines van KTM en die van zustermerken GASGAS en Husqvarna? Een bron uit de MXGP-paddock vertelde ons dat er in de MX2-klasse wel degelijk een verschil in prestaties zou zijn tussen de officiële KTM’s en de GASGAS’en en Husqvarna, is daar iets van aan?

Norton: “De drie merken delen veel ideeën (omtrent de ontwikkeling van de fabrieksmachines) met elkaar.”

M&T: Van buitenaf gezien lijkt het toch wel zo dat de beste rijders steevast op een oranje machine zitten…

Norton: “Daar spelen heel wat aspecten in mee. Elk van de drie teams heeft zo z’n eigen methodes waarmee ze te werk gaan. Maar we mogen wel stellen dat onze groep (Pierer Mobility dus) in het verleden al ruim bewezen heeft dat we jonge rijders kunnen helpen bij hun ontwikkeling.”

M&T: Toen we vorig jaar in Genk bij de introductie van de GASGAS cross- en trialmotoren waren, waren Liam Everts en Andrea Adamo daar ook. Ze maakten op de Horenbergsdam kennis met hun fabrieks- 250 SX-F’s. Wat gebeurt er dan specifiek tijdens zo’n eerste test?

Norton: “In zo’n eerste test draait het voornamelijk rond de ergonomie van de rijder. We zoeken samen met de rijder naar een comfortabele positie op de motorfiets en dan wordt de positie van de voetsteunen en het stuur aan hem aangepast. Een week later waren we terug in België voor nog meer testwerk, maar dan in functie van chassis en vering.”

M&T: Wat gebeurt er tijdens het GP-weekend nog op technisch gebied? Is er op zaterdag tussen de drie sessies door nog tijd voor grote technische ingrepen?

Norton: “Nee, niet bepaald. Op zaterdag houden we het heel basic we verversen de olie en de luchtfilter. Om echt naar andere afstellingen op zoek te gaan is er dan geen tijd meer, al kan je wel kleine aanpassingen uitvoeren.”

M&T: Dus als de afstelling niet goed zit op zaterdag is dat voor de rijder een klein drama?

Norton: “Ja eigenlijk wel, maar dat afstellingswerk gebeurt voornamelijk tijdens de week in functie van de volgende GP. Dat hangt natuurlijk samen met de motortrainingen en die gebeuren dan weer in functie van de GP-kalender. Als we twee weekends na elkaar een GP hebben zoals nu in Lommel en volgende week in Finland, wordt er een of maximaal tweemaal getraind. In de voorbereiding is dat echter een pak meer, dan wordt er tot viermaal per week gereden. Alles hang af van het tijdstip in het seizoen."

M&T:  Wat me al een tijdje opgevallen is aan de Red Bull KTM’s, en ook aan de fabrieksmotoren van zustermerken GASGAS en Husqvarna is de aanwezigheid van een Brisk-logo. Bij het grote motorpubliek is die fabrikant van bougies voorlopig nog onbekend. Vanwaar de keuze voor deze samenwerking?

Norton: “Brisk werkt heel goed met ons samen om een product te ontwikkelen zoals wij dat precies graag hebben. Goede bougies zijn nog steeds belangrijk met het oog op de prestaties van de motor. Bijna alle samenwerkingen die we met andere partijen op technisch vlak aangaan zijn in de eerste plaats op prestaties gericht. Onze motorfietsen moeten er nog beter van worden.”

M&T: Laten we het nu even hebben over hoe een GP-weekend er voor jullie uitziet. Wanneer zijn jullie in Lommel aangekomen voor deze GP?

Norton: “We zijn hier op donderdagmiddag aangekomen en ’s namiddags hebben alle technici meegeholpen om de tent (die aan de teamtruck vastzit, nvdr) op te zetten en alles te installeren. Op vrijdagochtend was er dan de technische controle, waarbij we per rijder twee motorfietsen lieten keuren om tijdens dit weekend te gebruiken. De rest van de dag gebruikten we dan om de motorfietsen verder klaar te maken. Veringen werden gereviseerd, Pirelli voorzag onze wielen en reservewielen van vers rubber (aangepast aan het diepe zand van Lommel, nvdr) en we kregen ook een nieuwe lading luchtfilters van Twin Air.”

M&T: Er is dus nog behoorlijk wat ‘last minute’ werk op zo’n vrijdagnamiddag?

Norton: “Ja, dat klopt een aantal onderhoudstaken zijn al uitgevoerd, maar niet alle technici waren ter plaatse. Een aantal van hen kwam met ‘verse’ machines uit Oostenrijk. En de jongens van WP hadden tijdens de afgelopen week testwerk. Daarom doen ze de revisie van de schokbrekers en de voorvorken op het circuit. Wij demonteren de veringcomponenten en brengen ze dan naar de WP-truck waar de technici volop aan het werk zijn tijdens een GP-weekend. De komende week is extra druk. Er zijn de vrije training, kwalificatietraining en kwalificatierace op zaterdag en op zondag hebben we naast de warm-up ook nog twee manches. Vanavond breken we de tent af en pakken we de truck voor Finland. De machines die hier nu onder de tent staan, zijn aan het einde van hun korte ‘levenscyclus’ van twee GP’s gekomen. Een aantal belangrijke componenten wordt morgen van deze machines gedemonteerd. Vervolgens worden die componenten dan weer op de ‘verse’ machines gemonteerd. De ‘oude’ machines gaan dan in de loop van de week naar de workshop in Mattighofen waar hun motorblokken gereviseerd zullen worden. De teamtruck vertrekt, samen met een Sprinter (de bestelwagens die het team gebruikt voor test- en trainingsessie en kleinere voorbereidingswedstrijden)   op maandagavond vanuit onze Lommelse workshop richting Finland. De technici zelf vliegen op donderdag naar Helsinki. De twee jongens die de ‘oude’ machines richting Mattighofen brengen, zullen zich deze week ook op het materiaal voor de Turkse GP concentreren. Die GP geldt immers als een overzeese GP.”

M&T: Jullie zullen de komende dagen dus erg lange dagen draaien. Als ik het goed begrijp is er tot volgende week zondagavond zelfs amper rust.

Norton: “Zero tijd. De jongens hebben een hele drukke tijd voor de boeg. Tussen de GP van Finland en die van Zweden is er wel een vrij weekend. De teamtruck blijft dan gewoon in Zweden.“

M&T: Harry, jij bent de technical coördinator van het Red Bull KTM-fabrieksteam wat houdt die job nu precies in?

Norton: “Ik hou me dus bezig met alle technische zaken. Dat gaat van de organisatie van de werkplaats en het bestellen van alle benodigde onderelen, over testen, tot de verdere technische evolutie van de machines. Ik overzie ook de logistiek tussen het hoofdkwartier in Oostenrijk en de workshop hier in België. Rijders, technici, motorfietsen en onderdelen op het juiste moment op de juiste plaats krijgen is een belangrijk onderdeel daarvan.”

M&T: Jullie testen veel, maar het Amerikaanse fabrieksteam (onder leiding van vaderlandse MX-legende Roger De Coster, nvdr) doet dat ook. Wordt er veel data uitgewisseld tussen jullie team en ‘de Amerikanen?

Norton: “Onze motorfietsen zijn gelijkaardig, aan die van de Amerikanen al hebben ze wel minder strengere regels omtrent brandstof dan wij die in het WK hebben. Maar het grootste verschil zit ‘m vooral in de circuits, die er heel anders zijn dan hier. En daarom is er niet zoveel data-uitwisseling”.

M&T:  Harry, hoe ben jij in de GP-wereld gerold?

Norton: “Ik kom oorspronkelijk uit Australië waar ik een tijdje zelf crosste en daarna als ‘apprentice’ monteur(vergelijkbaar met ons leercontract) bij een KTM-dealer ging werken. Van daaruit ben ik dan doorgegroeid naar de Australische importeur waar Jeff Leisk (voormalig Honda-fabrieksrijder en teamgenoot van Eric Geboers in het WK 500cc, nvdr) m’n baas en mentor was. Bij KTM Australia werkte ik voor het motorcross/supercross-team. Van daaruit maakte ik een overstap naar KTM’s enduroteam. Vier jaar geleden kwam ik in deze paddock als de racemonteur van Tom Vialle, die zowel in 2020 als 2022 wereldkampioen MX2 werd. Begin dit jaar werd ik dan de technische coördinator van het team."

M&T: Op dit niveau mag je als monteur niet naar de uren kijken, denk ik.

Norton: “Zeker niet, je moet wel degelijk écht gepassioneerd zijn om dit werk te doen. We draaien een seizoen van 20 raceweekends (19 GP’s + de MX of Nations) en daar komen dan nog eens een stuk of vijf voorbereidingsweekends bij. Anderzijds woon ik dankzij m’n werk bij KTM ook in een prachtig stukje van de wereld: namelijk Oostenrijk.”

En dan zit onze tijd er al op. Norton is als technisch coördinator een drukbezet man, zeker op een racezondag. Bij een team als Red Bull KTM, dat de afgelopen 20-25 jaar een palmares om u te zeggen opbouwde, ligt de lat altijd hoog en moet er altijd gepresteerd worden. We bedanken Harry dan ook, om daarna van een ondanks het weer toch schitterende GP van Vlaanderen te genieten.

Tekst: Bart Jacobs

Foto's: KTM Images/Ray Archer - Juan Pablo Acevedo, BJ