Interview: Peter-Jan Willems – “Motorweek was de beste leerschool voor m’n latere carrière”

In april 1995 waagde de dan 25-jarige Peter-Jan Willems een sprong in het diepe als hoofdredacteur van Motorweek. De student architectuur mocht de nieuwste titel uit de Meta Media-stal bestieren en greep die kans van met beide handen aan om in enkele jaren tijd een cultblad neer te zetten. De korte maar boeiende geschiedenis van MotorWeek2 kon je enkele weken geleden al hier lezen, nu praten we met de man met wie alles begon.

 

M&T: Peter-Jan, hoe is het avontuur bij Motorweek eigenlijk begonnen voor jou?

PJW: “Ik zat in m’n laatste jaar architectuur aan ST Lukas Gent, daarna zouden nog twee stagejaren volgen. Ik wilde de opleiding wel succesvol afronden en m’n diploma behalen, maar normaliter volgde voor de stage de militaire dienst en dus wiou ik voor de twee jaar stage lopen, eerst een jaartje iets anders doen. Via voormalig klasgenoot Nico Monnoye, die toen bij Meta Media werkte, kwam ik in contact met toenmalig M&T-hoofdredacteur Dirk Melkebeek. Motoren & Toerisme bestond zelf niet eens vijf jaar maar toch dacht Melkebeek al aan uitbreiding. Het jaar voordien was Italiaanse Motoren uit de grond gestampt als nevenproject. Dirk Melkebeek was zelf een Guzzi-fan en wilde de passie de Moto Guzzi en andere Aprilia’s, Cagiva’s en Ducati’s genereerden, overbrengen in een mooi blad. Tegelijkertijd was dat ook een mooi advertentieplatform voor de importeurs en dealers uit dat ‘Italiaanse segment’ van de markt. Maar de ambitie van Melkebeek stopte daar niet, hij wou ook een blad dat zich ook op sportverslaggeving richtte. Met de combinatie van die drie bladen – Motoren & Toerisme, Italiaanse Motoren en dat nieuwe blad – zouden zowel de lezers- als adverteerdersmarkt voor een groot deel afgedekt worden.

M&T: Wat waren de concrete plannen voor dat nieuwe blad?

PJW: “In maart 1995 werd ik gebeld met de vraag of ik in april kon beginnen, maar ik moest toen nog wel m’n eindwerk (nu masterproef, nvdr) afwerken. Het blad zou een een wekelijks krantje worden en Motorweek gaan heten. Daarmee mikte Meta Media vooral op het lezerspubliek van Motorgazet. Het werd een mix van kort nieuws, tests en veel sportnieuws. Dat maakte dat m’n werk heel gevarieerd was en de leercurve heel steil. In de beginfase werd ik nog wel ondersteund door de collega’s van Motoren & Toerisme maar in juni 1995 begon ik er echt aan. Dat betekende testwerk, fotograferen, lay-outwerk, interviews, persberichten herschrijven en meer…

M&T: Motorweek kende in die zomer van 1995 een snelle ontwikkeling…

PJW: “Het bleek moeilijker dan gedacht om door te dringen bij de offroad-dealers. Bovendien lag Frans Haegemans, de toenmalige hoofdredacteur van Motorgazet, bij een aantal importeurs in de bovenste schuif. Na nog geen vijf maanden hebben we dan het geweer van schouder veranderd en zijn we van een krantje naar een magazine op glanspapier geëvolueerd. De verschijningsdatum bleef overigens wel woensdag, maar vanaf dan richtten we het vizier op Motorrijder, dat destijds tweewekelijks verscheen.

M&T: Motoren & Toerisme testte vooral cruisers en toermotoren, jullie sportieve machines maar toch was er ergens overlap. Zorgde dat voor spanningen tussen de redacties?

PJW: “Niet echt. Bij Motorweek mikten we op een jonger publiek en mocht het allemaal iets minder serieus zijn. Wij testten bijvoorbeeld ook toermotoren, zoals destijds ook de Honda Deauville, maar wij deden daar dan een ‘knee-down’ mee. Daardoor hadden mensen ook door dat ze voor een serieuze beoordeling als toermotor beter op andere bladen konden afgaan. Anderzijds heb ik in die jaren ook wel meegeholpen aan de sportieve vergelijkingstest voor Motoren & Toerisme, die waren groots opgevat en dan ging je met een selectie van sportieve machines van de meest courante merken op reis, voor een sportieve reisvergelijkingstest.”

 

Peter-Jan Willems tijdens z'n primeurtest van de Suzuki GSX-R 750 SRAD op een kletsnat circuit van Zolder, november 1995. Foto: Archief M&T/Motorweek

M&T: Vanaf de zomer van 1995 stond je er ook grotendeels alleen voor, of niet?

PJW: “Ja, eigenlijk wel want Motorweek had eigenlijk een éénmansredactie. Er waren wel freelancers die de sportverslaggeving aanleverden, maar de foto’s van de BK-wedstrijden die destijds een belangrijk deel van onze verslaggeving uitmaakten, werden door mij gemaakt. In het begin heb ik dat ook door middel van ‘trial and error’ moeten uitzoeken. Ik kreeg een camera met 300 mm lens in m’n handen gedrukt en daarmee moest ik dan foto’s maken. Tijdens het motorsportseizoen waren de weekends heel zwaar. Je vertrok bijvoorbeeld om ’s zondagochtends om 6u30 naar Huy voor de Short Races. Na een hele wedstrijddag fotograferen ging het terug naar Oost-Vlaanderen waar je je filmrolletjes bij het fotolabo afleverde om vervolgens naar de redactie te gaan en aan de lay-out en eindredactie van het verslag te beginnen. Op maandagochtend haalde je de ontwikkelde fotofilm op bij het labo, paste je de foto’s in het verslag in en dan ging het richting druk. Dat maakte dat je werkweekend er pas ’s maandagsmiddags rond 13u erop zat. Dan had je een namiddag vrijaf, maar ’s anderendaags wachtte er alweer een test of een andere opdracht.

M&T: Eind 1996 kwam er een einde aan de wekelijkse formule, waarom was dat?

PJW: “We zijn toen overgeschakeld op een tweewekelijks ritme, daardoor kregen we meer tijd en konden we wat meer kwalitatieve content brengen. Het hoefde niet meer zo snel, snel te gaan. Vanaf begin ’97 werd de Motorweek2-redactie versterkt met Raf De Mot. Raf had veel ervaring opgedaan bij Motorrijder en werd dan door Meta Media-baas Melkebeek daar weggehaald. Ook was een ‘coup’ om de concurrentie pijn te doen. Raf en ik hadden een andere manier van werken, maar we deelden wel dezelfde passie. We wilden allebei een blad maken dat geënt was op de toonaangevende Britse bladen van destijds. Bladen als Fast Bikes, Performance Bikes en Superbike, combineerden steengoede motorjournalistiek met de branie van de zogenaamde ‘lad mags’. Wij deden dat ook, maar niet zo extreem als de Engelsen. Al hadden we met Louis Wuyts ook wel een testrijder die altijd goed was voor een spectaculaire openingsspread of cover.

Peter-Jan zit nog vaak beroepsmatig op de motorfiets. Foto: Archief PJ Willems

M&T: Van de nummers uit die tijd (1997-1998) herinner ik me de spectaculaire foto’s en de soms wat eigenzinnige tests en features. Anderzijds waren jullie ook een beetje de Nederlandstalige ‘bijbel’ voor de raceliefhebber én circuitrijder.

PJW: “Circuitrijden was zeker belangrijk. Dat zat toen in de lift en ik was destijds ook instructeur op Zolder, dus daar waren we echt wel intensief mee bezig. Bovendien telden we toen met Steven Casaer ook iemand in onze rangen die de techniek achter de sportmotoren van toen écht wel kon doorgronden. Op dat vlak was hij beter beslagen dan ons. Voeg daarbij de uitgebreide verslaggeving van Club MET tot en met de 500cc GP’s en je had een echt liefhebbersblad.”

M&T: Misschien maakten jullie in 1998 wel het beste Nederlandstalige motorblad ooit. Je had in ieder geval een cultblad neergezet. Ik denk niet dat er veel andere titels jullie ooit hebben overtroffen, met die ideale balans qua inhoud en kwaliteit zonder dat het ooit zwaar of somber werd. Maar toch bleef het feestje niet duren voor jou. Waarom nam je in 1999 afscheid van Motorweek2?

PJW: “Dat had verschillende reden. In de eerste plaats was het maken van Motorweek2 toch hard werken. Ondertussen was ik alleen gaan wonen en dat betekende dat ik allerlei kosten had, maar met het karige loon dat ik toen bij Meta Media verdiende haalde ik nauwelijks het einde van de maand. Toen ik dan om opslag ging vragen bleek het ‘niet het moment te zijn’. Tja, dan ga je natuurlijk nadenken. Daarnaast had ik de indruk dat Dirk Melkebeek, ons als ‘sportjongens’ niet helemaal naar waarde wist te schatten. Wat ook belangrijk was, was dat ik meer en meer moeite had met het (extreem)rechtste gedachtengoed van de hoofdredacteur. Ik wilde mezelf daar niet meer mee associëren. Ik begreep niet hoe je enerzijds een blad als Motoren & Toerisme kon maken dat met een open blik naar de wereld keek, maar anderzijds toch enggeestig Vlaams-nationalistisch kon zijn.  M’n werk voor Motorweek(2) heeft m’n eigen blik behoorlijk verbreedt. Ik kwam op plaatsen waar ik anders wellicht nooit geweest was en ik leerde mensen uit andere culturen kennen. Dat leek me veel interessanter en die ervaring gebruik ik nu nog voor m’n huidige job.

In januari 1999 maakte ik m’n laatste nummer en daarna trok ik de Meta Media-deur achter mij dicht. Ik ben daarna voor een Internationaal reclamebureau gaan werken in Brussel dat Yamaha Europe als één van z’n voornaamste klanten had. Dat heb ik elf jaar gedaan, daarna heb ik in 2009, na de  financiële crisis ANT-Productions uit de grond gestampt. Daarmee organiseer ik foto- en videoproducties en perslaunches in de automotive industrie. Na een jaar of twee begon dat enorm goed te lopen. Zowel BMW, Ducati, KTM, Triumph als Kawasaki en Yamaha waren klant bij ons. Maar het werd op een gegeven moment te veel, waardoor ik met gezondheidsproblemen begon te kampen. Vanaf dan heb ik m’n klantenportfolio gereduceerd tot één klant per product en vandaag werken we vooral voor Bridgestone Europe, Lexus/Toyota Europe en Yamaha Europe.” Met al deze klanten hebben we een jarenlange relatie.

M&T: Tot slot, hoe blik je terug op die bijna vier jaar aan het hoofd van Motorweek?

Wel, ik ben Dirk Melkebeek nog steeds dankbaar voor de kans die hij mij destijds gegeven heeft. Door het gevarieerde en harde werk was het hoofdredacteurschap van Motorweek wellicht de beste ‘stage’ die ik me kon inbeelden. Ik heb uiteindelijk die architectenstage nooit meer gedaan, maar in plaats daarvan heb ik een uiterst interessante baan in de motorwereld. Ik zou m’n huidige job als evenementenorganisator voor OEM’s nooit op deze manier kunnen doen, zonder die leerjaren bij Meta Media. Het was een zware maar toch plezante tijd!

M&T: Bedankt voor het interview Peter-Jan

 

Tekst: Bart Jacobs

Foto's: Archief Peter-Jan Willems en Archief Motoren & Toerisme/Motorweek

Geschreven op 19 mei 2025
© Motoren & Toerisme