Toerverhaal: Rondje Eifel deel 2

Dit artikel verscheen voor het eerst in Motoren & Toerisme van maart 2012. 

Voor wie eind april naar het eifelweekend van Motoren & toerisme komt en niet onmiddellijk van plan is met de motor van de ene historische burcht naar de andere archeologische site te rijden hebben we ook goed nieuws. de Eifel is immers een streek die motorrijders aantrekt Met een uitzonderlijke combinatie van natuurpracht en bochtenpret. deze tweede route die we u voor het eifelweekend voorstellen is een tweehonderd kilometer lange roetsjbaan door een decor dat bestaat een mengeling van alle mogelijke tinten van groen. en toch is dit niet meteen een rit voor groentjes...

Tekst: Bart De Schampheleire

Foto's: Dirk Melkebeek

Het lieflijke en ook wel onooglijke Gunderath (121 zielen rijk) ligt op amper zestien kilometer van Nürburg, ook al zo'n metropool met 159 inwoners. Zonder het Center Parcs vakantiepark had meer dan waarschijnlijk niemand in de Benelux ooit al van Gunderath gehoord, net zoals Nürburg zijn bekendheid helemaal aan het nabije racecircuit te danken heeft. Het circuit draagt de bijnaam ‘Die Grüne Hölle’ wat evenveel betekent als ‘De Groene Hel’, maar wie in de regio met de motor gaat rijden begrijpt al snel dat hemel en hel hier bijzonder dicht bij mekaar liggen. Vanaf Gunderath gaat het al onmiddellijk via smalle slingerbaantjes over de heuvels en glooiingen richting Nürburg. En hoewel je nog geen motorgeronk hoort en evenmin de uitlaatdampen van de racewagens al kunt opsnuiven, voel je aan de omgeving dat je in de buurt komt van één van de meest legendarische racecircuits ter wereld. Alles straalt gewoon racerij uit, het aantal hotelletjes, pensionnetjes en snackbars met een naam die verwijst naar de Nürburgring of de Nordschleife is onmogelijk op twee handen te tellen en zelfs op de gevels van boerderijtjes vind je pijlen naar kleine ateliers waar hoogwaardige racespullen zoals carbon remschijven gemaakt worden.

Opmerkelijk is dat Nürburg zich middels een groot reclamepaneel aanprijst als een kuuroord met zuivere lucht want hoewel hier een pak bomen staat om het CO2-gehalte in de lucht weer af te breken wordt hier sinds 1927 nogal wat brandstof verstookt door racewagens en motoren allerhande. In 2009 opende vlak naast de Nürburgring een shoppingcenter met uit de kluiten gewassen parkeerplaats, de ideale plek om de motor even op de middenbok te zetten en de geschiedenis van dit legendarisch circuit uit de doeken te doen.

Rondje van de zaak

Net zoals dat ongeveer overal ter wereld gebeurde organiseerde de ADAC (Allgemeiner Deutscher Automobil-Club) in de jaren twintig van de vorige eeuw autoraces op de bochtige openbare wegen in de Eifel. Al snel kwamen de organisatoren er achter dat racen op de openbare weg een paar vervelende minpuntjes had: de wegen afsluiten voor de racerij was niet altijd gemakkelijk en de veiligheid van coureurs en publiek was absoluut niet gewaarborgd. Vandaar dat architect Gustav Eichler de opdracht kreeg om een racecircuit uit te tekenen, een omloop die in het voor- jaar van 1927 als de ‘Nürburgring’ de deuren opende. Aanvankelijk was de ‘Gesamtstrecke’ 28,2 kilometer lang waarvan de Nordschleife 22,8 en de Südschleife 7,4 kilometer voor zijn rekening nam. Daarenboven was er de ‘Zielschleife’ van 2,2 kilometer rond de pit- straat. De ADAC organiseerde er zijn races en in juni 1927 koos de UCI (Union Cycliste Internationale) voor de Nürburgring om er zijn eerste officiële wereldkampioenschap wielrennen op de weg te organiseren, met niks dan Italianen op het podium (1: Binda, 2: Girardengo, 3: Piemontesi). Een maand later werd op de Nürburgring voor het eerst de Grote Prijs van Duitsland voor Formule 1-wagens gereden en het raceparcours met 174 bochten werd al snel opengesteld als éénrichtingstolweg voor toeristen, auto- en motorsportfanaten. In 1939 werd de complete Nürburgring voor het laatst gebruikt voor de racerij. Vanaf dan werden de grote autoraces op de Nordschleife verreden, de kleinere competities en motorraces vonden plaats op de kortere Südschleife. Het was trouwens de legendarische autocoureur Jacky Stewart die met de bijnaam van de Nordschleife op de proppen kwam: de wagens reden in dit uitbundig groene decor aan zo’n hels tempo over het technisch veeleisende parcours dat Stewart de omloop herdoopte tot ‘The Green Hell’. Omdat de racewagens in de jaren zestig een stuk performanter werden kwam de veiligheid van de coureurs in gevaar. En hoewel er al diverse aanpassingen aan het traject waren doorgevoerd (en de Duitse F1 GP al eventjes naar Hockenheim verhuisde), stelde Formule 1-coureur Niki Lauda zijn collega’s voor om de Duitse Grand Prix van 1976 te boycotten. Zijn collega’s weigerden, maar met een zware crash waarin hij bijna het leven liet illustreerde Lauda enkele dagen later wel de onveiligheid van de Nordschleife. Lauda moest gered worden door collega’s-racers omdat de hulpdiensten te veel tijd nodig hadden om over het gigantische parcours tot bij de onheilsplek te geraken. Niet alleen het veiligheidsaspect speelde in het nadeel van de Nordschleife, ook het feit dat een race op een 22 kilometer lange omloop onmogelijk deftig in beeld kan worden gebracht voor televisie zorgde er voor dat de Nordschleife sinds 1976 geen Formule 1-bolides meer over zich heen zou krijgen. In 1982 werd dan beslist om de ‘Zielschleife’ af te breken en daar een nieuw, kort raceparcours met de naam GP-Strecke aan te leggen. Het is op die omloop dat collega’s van een Duits motorblad op de dag dat we de route uitstippelen bezig zijn met een test van hypersport motoren. Plat door de bocht, gas in de hoek, vol in de ankers: we zien ze graag bezig en de goesting is groot om er ons met de Pan European en 1400 GTR tussen te smijten, maar we maken over de openbare wegen een ommetje langs het circuit en stellen ons daarmee tevreden. Mocht u trouwens op 20, 21 en 22 april verhinderd zijn en daarom niet naar het Eifelweekend van M&T kunnen komen, willen we u als muziek- en motorliefhebbers nog wel een tweede suggestie doen. Van 1 tot 3 juni vindt op de Nürburgring ‘Rock am Ring’ plaats, het grootste muziekfestival van Duitsland. Voor 2012 staat Metallica als headliner geprogrammeerd en in 2011 trad hier zowaar ‘The BossHoss’ op. Waarmee we alweer een perfect bruggetje tussen de muziek- en de motorwereld hebben gebouwd.

Omhoog, omlaag, naar links en rechts

Het is nog relatief vroeg op de dag en we hebben amper kilometers op de teller als we in de schaduw van het racecircuit bedenken dat een koffietje wel zou smaken. En de najaarszon doet ons op het terras zo verdomd veel deugd dat we maar meteen beslissen om nog even te blijven zitten en een paar worsten met aardappelsalade en andere typisch Duitse kost naar binnen te werken. Je weet wel hoe dat gaat: geen stress, mooi weer en sterke motorverhalen zorgen er voor dat je langer dan eigenlijk gepland aan je terrasstoel blijft gekluisterd. Tot ineens de drie muntjes tegelijk vallen: verdorie, we hebben hier wel nog tweehonderd kilometer over tweede-, derde- en vierderangsweggetjes soldaat te maken. Het gas gaat in de hoek en de komende uren wordt er stevig doorgefietst. Anders dan in de Lage Landen zit het roadbook poepsimpel in mekaar want echt veel kruisingen heb je hier niet. Omdat hoofdredacteur/fotograaf Dirk echter toch af en toe een notitie moet maken in functie van het roadbook, stuiven Christophe (op de GTR) en ondergetekende (op de Pan European) sommige stukken van de route nog een keer op en af. Terwijl Dirk met potlood en papier kruispuntjes zit na te tekenen, genieten wij dubbel en dik van wat de Eifel te bieden heeft. Grote stukken van de route lopen door het bos en in het najaar zorgt de pap van halfrotte bladeren voor een extra aandachtspunt, maar ook in het (hopelijk) droge voorjaar zal je aan de route meer dan je handen vol hebben. Tweehonderd kilometer aan een stuk gaat het omhoog, omlaag, naar links of naar rechts en heel vaak komen twee van de voorgaande situaties samen voor. Saaie stukken rechtdoor zijn er amper bij zodat je als motorrijder best je aandacht niet laat verslappen. Dan zou je – zoals de titel al doet vermoeden – geneigd zijn om deze route die bulkt van het groen af te raden aan ‘groentjes’, motorrijders met weinig ervaring. Dat klopt slechts ten dele want in vogelvlucht ben je op geen enkel punt op de route meer dan veertig kilometer van uitvalsbasis Gunderath verwijderd. Als de vermoeidheid zijn tol begint te eisen kan je dan ook gemakkelijk via een afsteekroute terug naar het vakantiepark rijden om er in de bar, de Ierse pub, de hamburgertent, het zwembad of de bowlingbaan de batterijen terug bij te laden voor de rit van de volgende dag.

En voor de rest?

Tja, niet veel eigenlijk. Met de regelmaat van een klok kom je op deze route wel door een dorpje (zonder flitspalen of verkeersdrempels) waar je in een cafeetje iets kan drinken of een typische ‘Imbiss’ vindt om een snack achter de kiezen te steken, maar nooit bekruipt je het gevoel dat je één of andere parel uit de geschiedenis lompweg voorbij gereden bent. Loodst de eerste route van ons Eifelweekend je langs de aangename toeristische stadjes aan de Moezel, dan is de tweede route er eentje die vooral inzet op stuurplezier. Deze route rij je in de eerste plaats voor de bochtige wegen die de dorpjes met mekaar verbinden. Vanaf de groene hel gaat het een hele dag dwars door de groene hemel. En bij terugkomst in Gunderath wacht je een bubbelbad om al dat moois nog eens te laten opborrelen.

Geschreven op 4 april 2020
© Motoren & Toerisme