Reisverhaal: Zuid-Frankrijk

Het land van de kloven

In het zuidoostelijke achterland van Frankrijk liggen enkele van de mooiste kloven van Europa. Lars Wennersheide en Marius Becker toeren naar de spectaculairste afgronden tussen de Franse Rivièra en het Rhônedal.

 

Tekst: Lars Wennersheide 

Foto’s: Lars Wennersheide  & Marius Becker

Trefpunt Côte d’Azur, Nice. Nog één keer kan Marius een week vrij plannen in zijn bomvolle werkagenda en samen met mij het motorseizoen afsluiten onder de zuidelijke zon. Er zijn slechtere beslissingen. Een betoverende zee voor okerkleurige huizen, schitterende boulevards en overal palmen. Geen Gouden Palmen, die gedijen uitsluitend enkele kilometers verder naar het zuidwesten, in Cannes. De motor van de kleine BMW ratelt als een wasdroger over de Promenade des Anglais, of simpelweg La Prom, zoals men hier aan het Copacabana van de Côte pleegt te zeggen. Slanke, gebronsde lijven stalen zich tijdens een vroege work-out-na-het-werk op het strand. Ingeoliede lichamen liggen in de zon te bakken als hamburgers op een barbecue, hoewel de ergste zomerhitte allang uit de lucht is verdwenen. We schakelen een versnelling terug.

In de vrijloop naar het volgende stoplicht. Aan de Côte kon je altijd al getuige zijn van een wonderlijk tafereel. Aftandse Transalps of gepimpte Urban Triumphs met hipster-bestuurders met een nonchalante uitstraling vinden bij stoplichtsprints en bij het wisselen van rijbaan altijd weer gaatjes die er eigenlijk niet zijn. Een bijenkorf op honing-ecstasy, waarin wij ons met onze beschermende safe-seks-protectoren net voyeurs in winterjas op het naaktstrand voelen.

Trekpleister voor de goden

Volgende afslag: binnenland. De diepblauwe zee verdwijnt uit zicht. Villa's en villaatjes schieten voorbij. Perfect ronde pijnbomen verspreiden zo'n weldadige geur, dat deze uitdrukking enkel en alleen uitgevonden lijkt te zijn om hun warme, groene geur te beschrijven. Enkele kilometers later ontworstelen we ons eindelijk aan de buitenwijken, de armen van de stad. Alleen de hemel spant zich in een helderblauwe boog over de glooiende heuvels in het achterland. Dennenbomen maken de camouflage in het groen compleet. Voor ons lonkt het bochtenwerk in de bergen. Ver voor de Gorges du Loup valt de zwarte GS al in een goed ritme. Overal bochten, geflankeerd door metershoge rotsflanken. Dichte begroeiing in de vorm van bomen en struiken belemmert vaak het zicht op diepe afgronden, op het zilverkleurige lint van de rivier, die aan het einde van de zomer nauwelijks meer is dan een stroompje.

Wie de afzondering zoekt zal ze niet direct vinden in deze kloof met zijn grote verval en watervallen zo dicht bij Nice. Het is eerder een trekpleister voor de goden van de Côte. Adembenemend dicht bij de volgende bocht duikt er een inhaler op, vlak achter onze BMW. Een Lamborghini in schreeuwerige kleuren scheurt voorbij over een niet bestaande inhaalstrook, bestuurd door een oligarch uit het Oosten, die van onderaf op ons neerkijkt. Hier komt hij tête-à-tête met drie grijze Porsches GT2: de laatste zelfs een RS, wat eindigt in een soort ontknoping tussen gloeiende remschijven en rokende banden.

De volledige versie van dit reisverhaal lees je in het julinummer van Motoren & Toerisme dat vanaf 15 juli in de winkel ligt.

Geschreven op 13 juli 2021
© Motoren & Toerisme