Midual Type 1: kunst op twee wielen uit de Loirevallei

In 2014 schudde de Franse ingenieur Olivier Midy de motorwereld wakker met de Midual Type 1, een roadster waarvan het ontwerp radicaal afweek van alles wat we tot dat moment kenden. Op het prestigieuze Concours d’Élégance in Pebble Beach, Californië presenteerde hij het resultaat van vijftien jaar onderzoek en ontwikkeling. Waar grote fabrikanten al jaren herkauwen op traditionele boxerblokken, zette Midy in een fabriekje tien kilometer ten zuiden van Angers een compleet eigen koers uit. De weldadige schoonheid van de Type 1 en het ongeëvenaarde vakmanschap maken hem tot een begeerd object voor wie bereid is er ruim 140.000 euro (exclusief belasting) voor neer te tellen.

Het verhaal van Midy’s flat-twin begint bij de prototypes van de flat twins en boxers uit de jaren twintig en dertig. Merken als Douglas en Harley-Davidson experimenteerden ermee, maar lieten het ontwerp vallen van zodra de koelingsproblemen bij de achtercilinder onoplosbaar bleken. BMW’s latere boxerblok bood meer luchtcirculatie, maar introduceerde zijn eigen compromissen: de dwars uitstekende cilinders en de cardanaandrijving veroorzaakten ongewenste trillingen en zijdelingse krachten. Midy doorbrak deze impasse door de motor vloeistofgekoeld te maken en de cilinders 25 graden te kantelen, zodat de voorste naar beneden wijst en de achterste omhoog. Daardoor kon hij de wielbasis binnen de 1,5 meter houden en de transmissie netjes onder de achtercilinder laten verdwijnen, met als gevolg een ideale gewichtsverdeling en een fenomenaal laag zwaartepunt.

Midual 1999 Olivier & Francois Midy

Vakmanschap in de cijfers

Elke Midual Type 1 huisvest een 1.036cc-tweecilinder met bovenliggende nokkenassen en acht kleppen, naar Midy’s eigen ontwerp. De boring-slagverhouding van 100 bij 66 millimeter, gekoppeld aan een compressieverhouding van 12 op 1, levert precies 100 pk bij 8.200 tpm en een platte koppelcurve tot aan 102 Nm bij 5.500 tpm. In plaats van de conventionele natte smering koos Midy voor een droge carterconstructie waarin de olie boven het blok is ondergebracht, wat de smering bij een koude start én bij remmen in bochten stabiel houdt. De krukas draait in een combinatie van een centraal glijlager en kogellagers aan de uiteinden, terwijl de nokkenassen via een tussenas en via kettingen met hydraulische spanners worden aangedreven. Niet minder indrukwekkend is de bouw van het frame: een gepatenteerde monocoque van dubbelwandig aluminium, gegoten uit een ruwe vorm van 84 kilo en afgewerkt tot een gepolijste 24 kilo - puur vakwerk- , met daarin een brandstoftank van 14 liter, de luchtinlaat en zelfs het subframe geïntegreerd.

Mechanica ontmoet minimalisme

Aan de voorzijde prijkt een 43 millimeter Öhlins UPSD-vork, terwijl achteraan een volledig instelbare Öhlins TTX36 monoshock de schokken opvangt. Brembo Monobloc-remklauwen knijpen op 320mm-schijven vooraan en op een 245mm-schijf achteraan. In combinatie met het droge gewicht van 239 kilo, - met een gewichtverdeling van zo’n 48 % voor en 52 % achter - resulteert dat in een precisie en neutraliteit die je eerder bij dure toermachines aantreft dan in een minimalistische roadster.

Waar andere motoren stunten met kleurrijke TFT-displays, koos Midy voor ingetogenheid: alleen de snelheidsmeter van Neken prijkt boven het stuur. Alle andere meters zijn klassieke, ronde instrumenten voor het toerental, de brandstofstand en de olie- en watertemperatuur. Deze zijn in metaal uitgevoerd en werden in het frame geïntegreerd. De knipperlichtbediening echoot de vroegere BMW-stijl: een knopje rechts voor rechts, links voor links. Het is een bewuste keuze die de Midual tot een zuiver mechanisch kunstwerk maakt, met slechts één plastic component in zicht: het kenteken.

Twee testritten, één conclusie

Ik had de gelegenheid om de Midual Type 1 tweemaal te ervaren. De eerste rit vond plaats op een pre-productiemodel met 32.000 kilometer op de teller, de tweede op de productieklare machine. Waar ik aanvankelijk enkele kanttekeningen had, waren die bij de productieversie verholpen. Het zadel op 820 mm hoogte bood een ontspannen zithouding, terwijl de optionele 770 mm een meer ‘sportieve’ zitpositie mogelijk maakt. Het vermogen van de motor komt fluweelzacht op en blijft zelfs in de zesde versnelling op lage snelheden vloeiend trekken. 

Schakelen is licht en trefzeker, zonder de tikken of haperingen die ik ooit bij andere boxers ervaarde. De wegligging is haast klinisch: geen onverwachte bewegingen bij gas los of remmen, geen spectaculaire duik- of liftneigingen, zelfs niet over hobbels bij hoge snelheid. Pas wanneer je de Brembo-remmen volledig induwt en de Öhlins-ophanging laat werken, dringt het besef door dat elke component meesterlijk op elkaar is afgestemd.

Exclusiviteit

Sinds de start van de productie in 2021 verlieten slechts veertig exemplaren de loods van Midy. Voor wie echter nog exclusiever wil, bestaat de Midual Quintessence, onthuld op Rétromobile Parijs 2025.. Met een prijskaartje van 300.000 euro straalt deze uitvoering – waarvan er slechts drie exemplaren gemaakt zullen worden - nog meer allure uit dan de al peperdure standaard Type 1.

Hedendaags meesterwerk

Wat Olivier Midy en zijn team hier hebben neergezet is fenomenaal. Een compleet nieuw motorconcept ontwikkelen lijkt voorbehouden aan grote fabrikanten met eigen R&D-afdelingen. Maar Midy bewijst dat het met passie en vakmanschap ook anders kan. De Quintessence bewijst dat zelfs nog eens extra. Dertig jaar toewijding en opoffering hebben geleid tot dit resultaat. De Midual is niet zomaar een motorfiets . Zelfs in een wereld van hightech elektronica en massaproductie blijft er ruimte voor pure mechanische perfectie. Dit is een kunstwerk. En Olivier Midy is zonder twijfel de Michelangelo van de moderne motorwereld.

Tekst: Alan Cathcart

Vertaling: Jef Cambré

Geschreven op 24 april 2025
© Motoren & Toerisme