The Couch Racer: Waarom Jack Miller zo bejubeld werd na z’n zege in Jerez

De zege van Jack Miller in de GP van Spanje kwam wat mij betreft een beetje onverwacht. En dan toch ook weer niet. Laten we eerlijk zijn, de Australische Ducati Lenovo-fabrieksrijder had geen al te beste start van het seizoen. Opgepompte armen waren daar mee debet aan. Tijdens de twee GP’s (GP van Qatar en GP van Doha) op het Losail International Circuit  in Qatar kwam Miller beide malen niet verder dan een 9e plaats. Opgepompte armen waren daar mee de oorzaak van. In de periode tussen de seizoensstart in Qatar en de start van de Europese campagne liet Miller zich in Spanje aan z’n onderarmen opereren.

Een onmiddellijke positieve kentering in de resultaten, als gevolg van deze medische ingreep, bleef uit. Bij de eerste Europese GP In Portimao eindigde Miller zelfs voortijdig in de grindbak. De verwachtingen rond Jack Miller waren dan ook al flink getemperd toen het GP-circus in Jerez arriveerde. Tenminste, bij pers en fans. Want ik kan me inbeelden dat ze in Borgo Panigale – het Ducati-hoofdkwartier dus – wél één en ander van Miller verwacht hadden. Druk is er altijd als MotoGP-rijder én zeker wanneer je fabrieksrijder bent bij Ducati.

Miller werd eind vorig jaar van het Pramac Ducati-satellietteam naar het fabrieksteam overgeheveld. “Eindelijk!”, volgens de fans van de Australiër al zullen er ook wel Latijnse puristen geweest zijn, die liever een Italiaan of Spanjaard op een fabrieks-Ducati gezien hadden. Met drie tweede plaatsen en één derde, was Miller vorig jaar een frequente podiumganger. In datzelfde seizoen 2020 had Miller vier DNF’s. Deze statistiek levert op zich een enigszins vertekend beeld op want Miller moest tweemaal met motorproblemen opgeven (GP’s van Emilia Romagna en Frankrijk). Uit de GP van Andalucia verdween hij na een crash en tijdens de start van de GP van Teruel kwam hij onzacht in aanraking met Brad Binder. Ondanks z’n eigen gebrek aan regelmaat wist hij volop te profiteren van het gebrek daaraan bij z’n tegenstanders om zo nog 7e te worden in de eindstand. Dat was één positie beter dan in 2019. Toen werd Miller 8e.

Miller kon twee weken geleden tijdens de GP van Spanje optimaal profiteren van Fabio Quartararo’s misère. Had de Ducati Lenovo-rijder anders ook de Fransman kunnen verslaan? Ik durf het te betwijfelen. Een kniesoor zou zeggen dat ‘Aussie Jack’ de GP-zege (een beetje) gestolen had. Maar bij z’n terugkeer in de pitlane stonden de teamleden van al z’n voormalige teams – Red Bull KTM Ajo, Marc VDS Racing en Pramac Ducati – voor hem te juichen. Millers zege was immers langverwacht en ook verdiend. Verdiend, vanwege al die andere keren dat hij op weg leek naar de hoogste podiumtrap, maar uiteindelijk toch door iets gehinderd werd. Bovendien zeggen die toejuichingen van z'n oude teams ook iets over de mens Miller zelf: het is een toffe peer.

Het is een publiek geheim dat Jack Miller één van de populairste rijders in de paddock (dus bij de mensen die achter de schermen werken) is. Dat heeft wellicht alles te maken met de manier waarop hij, en dat in tegenstelling tot veel Europese rijders, de dingen gewoon weet te benoemen. Australiërs staan er voor bekend dat ze altijd ongezouten hun mening zeggen. Die eerlijkheid, samen met z’n spectaculaire en uitbundige rijstijl, maken dat Miller stilaan tot één van dé  absolute sterren van de MotoGP-grid uitgroeit.

 

Foto: Ducati Media House

 

 

 

Geschreven op 12 mei 2021
© Motoren & Toerisme