Rij-indruk: Voge 300 AC

Zelf omschrijft Voge deze sympathieke kleine eencilinder als ‘Advanced Classic’. Een hippe term die meestal doelt op een moderne vervanger van een conventioneel ‘iets’. In dit geval een 292 cc A2 Naked Bike met een max. vermogen van 29 pk (aan 8500 tpm) en een max. koppel van 25Nm (aan 7000 tpm). Een kleine opstapper dus. Bij het in ontvangst nemen van de sleutels van het testexemplaar volgt de onvermijdelijke eerste-indruk-ronde en deze wordt alvast positief afgerond. Hij komt uiterst stijlvol voor de dag en de gebruikte materialen en kleuren vormen een modern-elegant geheel. De looks zijn helemaal mee met de huidige trends en het geheel geeft een vertrouwenwekkende indruk. Dat start al goed. De machine zelf ook trouwens. Nog voor ik het startknopje volledig heb ingeduwd, staat hij al gretig te trappelen om ervandoor te kunnen gaan. Off we go.

Marathon

Mechanisch gezien blijft het natuurlijk een relatief kleine opstapper met een heel toegankelijke longinhoud en een al even toegankelijke zitpositie. Maar de motor is zeker niet te onderschatten. Nog sterker zelfs, de vloeistof gekoelde eencilinder is volgens mij een van de hoogtepunten van deze Voge. Vanaf een kleine 3000 tpm is hij ruimschoots bij de pinken en sleept hij je met een donkere roffel doorheen zijn 6 versnellingen. Voor een 300 cc is hij opmerkelijk koppelrijk bij lage toeren. De hoge regionen van de toerenteller geven daarentegen niet onmiddellijk een boost aan het ‘krachtvertoon’. Kortom, een heel aangenaam karakter en flexibiliteit. Een stukje autosnelweg schrik hem niet af, maar is logischerwijze niet zijn natuurlijke habitat. Bij onze stedelijke ritten en uitstapjes schommelde het verbruik rond 3,5 l / 100 km, wat door zijn benzinetank van 16 l, een bewonderenswaardige 450 km actieradius geeft.

Bouwmarkt

Wat eveneens opvalt is de puike en mooie afwerking van de machine. Dit lijkt me een solide geheel. Maar op dat vlak weet Loncin dan ook waar de klepel dient te hangen. Getuige daarvan zijn de vele premiummerken waarvan het Chinese hofleverancier is als het op  onderdelen, volledige motorblokken en zelfs complete motorfietsen aankomt. Vooraan valt het grote unieke rechthoekige LED-licht op, de Superfront voorvering (AKA de UPSD-voorvork) en zomaar even twee voorste remschijven. Je moet al flink gaan zoeken op de markt om gelijkaardige dubbele Nissin schijfremmen in een 300 cc te vinden. Uitstekende stoppers vooraan, om het (mogelijks) jeugdige rij-enthousiasme tot halt te brengen. De achterrem is OK, niet meer en ook niet minder, maar heeft evenwel een goede progressiviteit en feeling, zonder dat het ABS te snel in werking treedt.

Maar er zijn meer zaken die visueel in het oog springen. Er is best goed nagedacht over deze machine: de metalen bevestigingen van het spatbord en licht, de mooie afwerking van de radiator, de uitlaat, de achterbrug, de gehele afwerking, noem maar op… Het totaalplaatje werd daarbovenop ook nog eens erg gesmaakt door iedereen met wie ik er een gesprek over aanknoopte. De machine was nog relatief vers, toen we de sleutels overhandigd kregen, maar het schakelniveau was reeds van een bovenmaatse smeuïgheid. Enkel het vinden van de neutraalstand vertoonde soms een barstje. 

Ergonomie

Het zadel is aan de harde kant, en de vering volgt zowat hetzelfde stramien. Persoonlijk houd ik wel van deze setting. De zwaarste klappen worden natuurlijk weggewerkt door de UPSD-voorvering en de centraal geplaatste schokdemper, maar je voelt eveneens goed wat onder je aan het gebeuren is. De machine is uiterst behendig en manoeuvreerbaar in de stad. Stabiel en vertrouwenwekkend als je er voor een ritje eens tegenaan gaat. De zitpositie is hierbij neutraal-rechtop te noemen, beetje trail-achtig, maar zonder een breed stuur. Hier valt eveneens op dat de 300 AC een wel erg compacte machine is. De combinatie van de stevige veerelementen en de compacte zithouding zijn zowat de limieten voor mijn 1m80. Mijn opgetrommelde 1m75 mede-testrijdster + model-van-dienst, vond de rijpositie echter geen bezwaar en was opgezet over zijn flexibiliteit bij lage toeren, de draaicirkel, de balans en … zijn looks.

Wat minder opgetogen was zij over de zitpositie op het duozitje. Nauwelijks een zakdoek groot (alhoewel, was het maar een zakdoek groot, het is eerder tissue-formaat) en nergens handgrepen. Om de duo alsnog wat grip te geven, vinden we na wat zoeken een oerdegelijk riempje over het duozadel. Naast enkele spectaculaire rodeo-achtige bewegingen, geeft het echter niet echt veel bruikbare bijstand. Nope, de duo is aangewezen op een innige omarming rond zijn/haar motorrijdende knuffelcontact.

Conclusie

Ik herinner me echter vooral de volwaardigheid van deze machine. Binnen zijn klasse valt hij daarnaast op door een koppelrijk hart, een uitstekend rijwielgedeelte en een mooie afwerking & materialen. Zijn looks zijn helemaal in lijn met het huidige neo-retro segment. Visueel is het een plaatje. Qua betrouwbaarheid is weinig rechtstreeks bewijsmateriaal voorhanden in onze contreien, maar onrechtstreekse (via samenwerking met andere merken) zijn er voldoende indicaties en kan het niet anders dan dat ze hun zaken op orde hebben. Daarbovenop staat hij met zijn € 3.999 verkoopprijs echt sterk in de markt. Grotere rijders zullen het echter wat krap hebben en met de duo heb je best een innige relatie. Wat natuurlijk eveneens een troef kan zijn, het is maar hoe je het bekijkt…

Tekst en foto's: Pieter Pacques

Meer over beginnersmotoren en beginnen met motorrijden lees je in het februarinummer van Motoren & Toerisme, dat vanaf 11/2 in de winkel ligt.

Geschreven op 4 februari 2021
© Motoren & Toerisme