Rij-indruk Italjet Dragster 125

Tekst: Alan Cathcart

Foto's: Kel Edge

 

In november laatstleden maakte de minst conventionele, meest dramatisch individueel scooter ooit, z’n comeback. We hebben het hier uiteraard over de nieuwe 2020-versie van de Italjet Dragster. Tussen 1995 en 2003 werden er al 70.000 exemplaren van deze scooter gebouwd. Met hun stalen buizenframe, naafbesturing en radicale vormgeving waren ze een tweewielig symbool van innovatie. De oorspronkelijke bedenker van de Dragster, het pijprokende genie Leopoldo Tartarini overleed in 2015. Ondertussen was Italjet hetzelfde lot beschoren geweest als die twee andere Italiaanse scootermerken, Malaguti en Garelli. Ze konden niet opboksen tegen de zeer lage prijzen van de concurrentie uit China en Taiwan en gingen failliet.

 

Zo de vader, zo de zoon

Het is Tartarini’s zoon Massimo, nu 55, die verantwoordelijk is voor de comeback van de Italjet Dragster.  In tegenstelling tot de oorspronkelijke Dragster, die aangedreven werd door tweetaktmotoren die tussen 50cc en 180cc varieërden, is het 2020 model alleen verkrijgbaar met een viertakt krachtbron (125 of 200cc). Motorblokken die ontworpen werden door Piaggio maar nu in China gebouwd worden door Jincheng. Jincheng zal overigens ook Dragsters onder licentie gaan bouwen en dat exclusief voor verkoop op de Chinese markt.

 

De 2020-versie van de Dragster is de enige scooter ter wereld waarvan het modulair chassis-ontwerp bestaat uit een chroommolybdeen stalen buizenframe waar aan weerszijden (voor- en achteraan) een aluminium swingarm is vastgemaakt. In tegenstelling tot de dunne buisjes van het origineel is de nieuwe versie van de dragster voorzien van een frame waarvan de buizen een grotere (24-28mm) diameter hebben. Vooraan is de enkelzijdige swingarm met naafbesturing qua geometrie gelijk aan z’n voorganger. Het grote verschil zit ‘m echter in het gebruik van aluminium in plaats van staal. Ook de wielbasis is gewijzigd. Die bedraagt nu 1335mm (ipv 1310mm) en dat betekent dat de Dragster nu stabieler is en dat er meer ruimte is voor de rijder en z’n passagier. De voortrein scheidt de besturing van de vering, waardoor de handelbaarheid geoptimaliseerd wordt, vooral bij het aanremmen. Zelfs bij hard remmen is de gewichtsverplaatsing minimaal voelbaar.  Naast het feit dat zo’n naafbesturings-systeem er best gelikt uitziet moet het systeem ook oneffenheden in het wegdek beter opvangen en vibraties in het stuur minimaliseren.

 

De voor- en achter swingarm is voorzien van een Bitubo schokbreker, die alleen regelbaar is qua veervoorspanning. De nieuwe Dragster heeft ook andere wielmaten, die net een duim groter zijn dan op het oude model. Vooraan wordt een 12-duims Diablo Rosso (120-70) sportband gemonteerd, achteraan is dat een 13-duims exemplaar (150-70). Het gelinkte remsysteem bestaat uit vooraan een 175mm remschijf en achteraan een 240mm exemplaar. Beiden worden bediend door een Brembo tweezuigerremklauw. Op de 200cc-versie is er ook een ABS-systeem voorzien, een vereiste gezien de Euro 4-reglementering waaronder de Dragster valt. Vreemd genoeg geldt diezelfde vereiste niet voor de 125cc-versie…Opvallend is ook dat de negen liter metende benzinetank onder de treeplanken van de Dragster zit, waardoor het zwaartepunt merkelijk lager komt te liggen.

Technologische aantrekkingskracht

Maar de echte aantrekkingskracht van deze scooter zit ‘m in de looks ervan. Net als z’n voorganger draagt de Dragster als het ware z’n technologie. En daarmee valt deze Italiaanse scooter te vergelijken met de Ariel Atom sportwagen of het fameuze en über-moderne Centre Georges Pompidou in Parijs. “In een maatschappij waarin zowat alles er hetzelfde uitziet en men neerkijkt op dingen die op een andere manier gedaan worden, geloof ik dat de Dragster de perfecte combinatie is van Italiaanse vormgeving, technologie en een sportieve verschijning”, zegt Italjet-baas Tartarini daarover. “De Dragster zat al langer in m’n bloed en dus was het makkelijk geweest om de vorige versie na te bouwen en te voorzien van een Euro 4-krachtbron. Maar ik denk dat deze scooter toch net iets meer kon gebruiken en dus hebben we hem volledig hertekend. Ik ben er zeker van dat deze concentratie aan technologie in z’n puurste vorm, die ook nog eens betaalbaar geprijsd is, een mijlpaal op de scootermarkt wordt. En dat dankzij z’n nieuwe frame, z’n nieuwe motor(en) en z’n geëvolueerde veringontwerp. Ik wil de creatie ervan dan ook opdragen  aan m’n vader Leopoldo, die 25 jaar geleden het origineel ontwierp.

Maar hoe betaalbaar wordt deze Italjet nu echt? De Dragster zal vanaf juni 2020 leverbaar zijn, in drie verschillende kleurschema’s:  antraciet/rood/wit, antraciet/geel en grijs/oranje. In Italië zullen de basisprijzen € 5.000 en € 5.500 bedragen voor respectievelijk de 125cc en de 200cc.

Een bekentenis

Ik ben een fan van de Italjet Dragster sinds de eerste maal, nu 25 jaar geleden, dat ik deze scooter zag. Ik kocht zelfs een model van de eerste generatie om als vervoermiddel in de race-paddock te gebruiken. Daarnaast zette ik de Dragster ook in voor trips naar het postkantoor, de pub of zelfs om een film of voetbalmatch mee te pikken. Als er maar stapvoets verkeer en parkeerproblemen mee gemoeid waren. Het 180cc tweetakt blok van de Dragster was zeker levendig en accelereerde meer dan behoorlijk. Maar de voornaamste reden waarom ik zo weg was/ben van deze scooter is het stabiele en soliede gevoel dat hij aan zowat elke snelheid biedt. Zeker in vergelijking met conventionele scooters zoals een Kymco of een Vespa.

Winterse kennismaking

Ik was dus meer in m’n nopjes met de lancering van de nieuwe Italjet Dragsters op de EICMA van 2019. Jarenlang al had ik Massimo Tartarini aangemoedigd om eindelijk met een 21e eeuwse versie van de Dragster op de proppen te komen. Als dank voor die emotionele steunbetuigingen mocht ik als eerste buitenstaander kennis maken met de nieuwe Italjet Dragster. Al gebeurde dat in Bologna in januari, in een dikke mist en bij nagenoeg vriestemperaturen. Twee uur voor zonsondergang klaarde de hemel vooralsnog op! Toch bleek die korte periode met een blauwe hemel maar langer wordende schaduwen genoeg voor een ritje van 60 km op een pre-productieversie van de 125cc Dragster. Net tijd genoeg om langs de Via Emilia naar het pittoreske dorpje Dozza te rijden. De met kasseien geplaveide straten van Dozza vormen als het ware een openlucht kunstgalerij omdat de huizen er voorzien zijn van tientallen schilderijen. Kan je dan met een beter vervoermiddel komen dan deze, Italjet Dragster, die zelf toch ook een beetje moderne kunst is?

 

Op weg naar Dozza zoemde het kleine blok naar hartelust aan een regime dat dicht bij z’n maximale toerental van 10.000 opm lag. Dat was voldoende om me aan een snelheid van 110 km/u over de rechte stukken van de Via Emilia te voeren. Nadat ik de autosnelweg had verlaten klom de weg richting Dozza Vecchia langsheen kale fruitbomen. M’n lichaamsgewicht van 85 kg scheen de Italjet niet te kunnen deren. Toen ik echter een proefstart deed op een helling, bleek de CVT-transmissie toch enige tijd nodig te hebben om op snelheid te komen. Eenmaal op toeren trok het 125cc als vanouds. Toch lijkt het erop dat een passagier achterop weleens voor moeilijkheden zou kunnen zorgen op een helling.

Toch maar ABS?

Maar de meeste Dragster zullen niet ingezet worden voor passagiersvervoer en voor solo-gebruik is dit een cool en praktisch apparaat. Weliswaar klein maar perfect gevormd. Met m’n 1m78 zat ik comfortabel, zij het nogal rechtop op het 770mm hoge zadel. Tussen m’n knieën en het spatscherm van de Dragster zat er gelukkig nog speelruimte. M’n enkellaarzen (maat 43) bleken net op de treeplanken van de Dragster te passen. Maar iemand met grotere voeten zal er aan moeten wennen om ze er tussen te wringen. Net zoals dat het geval was op m’n oude Dragsters, was er ook op de nieuwe versie geen sprake van nerveus sturen en dat ondanks de kleine wielen. Het goede stuurgedrag mag gerust aan de naafbesturing toegeschreven worden. Ondanks de koude  raakte het sportrubber van Pirelli snel op temperatuur. Toch waren er een paar momenten, op de kasseien van Dozza, waarop ik wenste dat deze 125 ook over een ABS-systeem beschikte. Dat was het geval toen het voorwiel twee of drie keer blokkeerde bij het aanremmen. Wellicht te wijten aan een ijsplek die niet gesmolten was door de lage winterzon.

De Brembo remmen zijn effectief en controleerbaar. Maar je moet ze beiden hard gebruiken  om een rijder en scooter die samen 200kg wegen, gestopt te krijgen. Ik veronderstel dat de Bitubo veringelementen nog niet helemaal op punt stonden op deze test-scooter. Maar tegelijkertijd kreeg ik de indruk dat de relatief harde achtervering goed bij m’n gewicht paste. Was de vering van de voorpartij relatief licht afgesteld, waardoor oneffenheden zoals kasseien vlot geabsorbeerd werden, dan was er toch geen sprake van een ‘duikeffect’ bij hard remmen. Dat ‘vlakke gevoel’  was te danken aan de vormgeving van de naafbesturing die de effecten van hard remmen minimaliseert. Goed gedaan…

Er zijn veel constructeurs van motorfietsen die met innovatieve voertuigen voor de dag komen, zij het dan als designconcepten die nooit het productiestadium bereiken. Onder de Tartarini’s, eerst vader en nu de zoon, heeft Italjet het tegenovergestelde gedaan. En dat altijd met de moed om te anticiperen op trends, om ‘out of the box’ te denken en boven alles, in moderne innovatie te geloven. Niet zomaar anders zijn om anders te zijn. Het motto van de firma luidt niet voor niets ‘durf altijd’. Dat motto belichaamt de aantrekkelijke strategie van het merk dat z’n voertuigen tentoongesteld zag in belangrijke kunstmusea over heel de wereld en door veeleisend klanten geapprecieerd werd. Een Nederlandse importeur van scooters omschreef de Italjet Dragster ooit als “De Lamborghini van de scooterwereld”. Daar valt weinig tegen in te brengen, zij het dan dat een Italjet een stuk betaalbaarder is dan zo’n Italiaanse supercar van de VW Group. M’n favoriete omschrijving van de nieuwe Italjet komt echter van een andere Britse journalist, die de Dragster ‘vergeleek met een rups die zich tot een superbike zal ontpoppen. Was ik er zelf maar opgekomen… Want dat is waar een Dragster inderdaad op lijkt alvorens hij door de straten vliegt waar hij als ‘eye candy’ voor voorbijgangers fungeert. Wil je onopgemerkt blijven, rij dan niet met een Dragster…

Geschreven op 14 februari 2020
© Motoren & Toerisme