Dé concurrent
Eigenlijk heeft BMW maar één noemenswaardige uitdager voor deze ultieme toermachine. En misschien is die zowaar nog een groter icoon die de niche op zichzelf heeft uitgevonden. We hebben het natuurlijk over de Gold Wing, de zescilinder van Honda. Een favoriet aanduiden voelt aan als je op glad ijs begeven met fanatieke aanhangers aan beide kanten. Ik prijs mij gelukkig dat een winnaar aanduiden in dit artikel niet relevant is, maar er zijn toch enkele verschillen. Hoewel beide motoropstellingen (K 1600 in lijn, Gold Wing boxer) tot de soepelste op de markt behoren, heeft het motorblok van de Duitser gevoelig meer pit en daardoor een sportiever karakter. Dit vertaalt zich ook in de prestatiecijfers, 127 pk vs. 160 pk en 170 Nm vs. 180 Nm in het voordeel van de BMW’s, die rijklaar ook nog eens twintig kilo minder weegt. Daarmee heb ik niet gezegd dat de Gold Wing traag van zijn plaats komt, want het tegendeel is waar. Om die acceleratie te versoepelen heeft de Gold Wing natuurlijk zijn befaamde DCT-systeem om in de strijd te gooien voor zij die absoluut het ultieme cruise-genot willen ervaren. Hoewel het systeem voor 2022 nogmaals verder verfijnd is en nagenoeg perfect werkt, blijf ik een voorstander van manueel schakelen, maar het is wel een optie die BMW niet aanbiedt en waarin Honda alleen heerst. Het domein waar BMW dan weer in heerst is het mediasysteem dat zowel visueel als tactiel vele malen beter werkt dan op de Honda.
Het volledige verslag en de conclusie lees je in het volgende nummer van Motoren & Toerisme.