Retro Sport: 1989 – Gouden jaar voor merkencups

Tekst: Bart Jacobs

Foto's: Guy Thonus/www.bikesnplanes.be

 

Dertig jaar geleden, in 1989, stond de Belgische racerij aan de vooravond van een heuse hausse. De verkoop van sportieve motorfietsen zat wereldwijd – en dus ook in België – in de lift. Daarnaast bleek uit de toeschouwersaantallen van 1988, die de Belgische Motorrijdersbond destijds nog uitgebreid analyseerde, dat de proeven van het BK Snelheid meer volk trokken dan de gemiddelde (BMB) motorcrosswedstrijd. In 1988 waren er een flink aantal crosswedstrijden van de BMB weggevallen, wat de kalender behoorlijk had gereduceerd en waardoor een uitstroom van subtoppers naar de amateurfederaties was begonnen.

Promo-klassen

Na het seizoen 1988 had de werkgroep ‘Snelheid’ van de Belgische Motorrijdersbond samengezeten met vertegenwoordigers van FEBIAC. De bedoeling van die ontmoeting was de importeurs inspraak te geven in toekomstige beslissingen en technische reglementen. In het verleden had de BMB dat weleens vaker op eigen houtje gedaan, wat telkens veel kritiek van de importeurs had uitgelokt. Het belangrijkste resultaat dat uit die vergaderingen voortvloeide was de creatie van twee promokampioenschappen: één voor tweetakten en een voor viertaktmachines. We hebben het dan uiteraard over straatmotoren, die je destijds bij elke dealer kon kopen.

Eind jaren '80 begon het Belgische motorpubliek massaal naar de circuits te trekken voor het BK Snelheid, waar mannen zoals Michel Simul (hierboven) de dienst uitmaakten.

Uitgebreide kalender

Voor 1989 telde de Belgische snelheidskalender maar liefst 20 wedstrijden. Tenminste, als we de courses de côte (klimwedstrijden) in Wallonië meerekenen. Tellen we alleen de circuitwedstrijden dan komen we aan 13 stuks. Al deze wedstrijden vonden op Belgisch grondgebied plaats en slechts één ervan op een permanent circuit: Zolder. De anderen vonden allemaal op tijdelijke of semi-permanente circuits plaats: Huy, Mettet, Chimay, Oostende, Mouscron, Spa-Francorchamps (destijds nog deels openbare weg) en Gedinne.

In 1989 was de wegracerij ‘hot’ en dat hadden ook de invoerders door. Maar liefst 6 merken organiseerden een merkencup. Tijdens de meetings ging de aandacht van de toeschouwers wellicht het meest uit naar de deelnemers in de Silhouette-klasse (een soort van superstock-klasse), de Open-klasse (zeg maar de Superbikes) of nog naar de voornamelijk door Ducati’s bevolkte BOTT (Battle of the Twins).

 

M&T-medewerker Alan Cathcart aan het werk op z'n Ducati 851 in de BoTT-race, tijdens de Grand Old Trophy '89 op het (straten)circuit van Mettet

Toch hadden de cups hun verdienste, ze gaven jong talent de kans om hun eerste racekilometers te maken aan betaalbare prijzen en bovendien waren de machines erg aan mekaar gewaagd. Uiteindelijk was er ook een economische factor die meespeelde voor de importeurs. Eind jaren ’80 kwam de Belgische motormarkt zich stilaan van het diepe dal waarin ze zich enkele jaren voordien bevond. Omdat tweetakt motorfietsen nog wel in de catalogus van menig motormerk prijkten, maar in de praktijk steeds moeilijker aan de man of vrouw te brengen waren voor dagelijks gebruik, vormde de racerij een ideale afzetmarkt.

Hieronder een overzicht van de cups die tijdens het seizoen 1989 georganiseerd werden.

Peugeot 103 Cup

De Peugeot 103 Cup werd in de Cyclo-klasse (bromfietsen) betwist. Deze cup had een origineel opzet waarbij de deelnemer zelf z’n Peugeot 103-rijwielgedeelte moest meebrengen naar de wedstrijd. Voor een inschrijvingssom van 1.000 BEF (€25) kon hij een Peugeot 103-blok met Malossi-kit huren. Om op voorhand alle verdenkingen tegen te gaan werden de motorblokken onder de deelnemers verloot.

 

Promo 125

Een trap hoger op de ladder van de nationale raceklassen bevond zich de categorie Promo 125cc.  Een klasse voor sportieve 125cc straatmachines. In deze klasse niet één maar wel drie merkencups.  Zowel Aprilia, als Cagiva als Honda organiseerde een cup binnen de Promo 125. Meteen ook de reden waarom het hele veld op één van deze drie merken zat.

Aprilia Cup

De in 1988 gelanceerde Aprilia AF1 Sintesi was het wapen voor de Aprilia Cup. De AF1 Sintesi kneep om en bij de 29 pk (aan 10.500 opm) uit z’n 125cc metende eencilinder tweetakt. Bandenfabrikant Dunlop en smeermiddelengigant Elf waren de co-sponsors van deze cup. De Aprilia Cup werd in 1989 gewonnen door Robert Ten Haaf.

 

Cagiva  Cup

Eind jaren ’80 was Cagiva één van de merken die de wind mee had en zich sportief op meerdere terreinen manifesteerde in België was dat dus met een merkencup. Destijds nog niet met de Mito, maar wel met diens voorganger de Frecia C12R. De Frecia puurde om en bij de 29 pk (aan 10.100 opm) uit z’n 125 cc eencilinder tweetakt motortje. Alle Frecia’s stonden op Metzeler banden en alle Cagiva Cup-rijders droegen een Randy Mamola replica-helm van Arai. Jacques Marquet werd de eindlaureaat van de Cagiva Cup in 1989.

Honda Motul NSR125R Cup

De Honda Motul NSR125R Cup was in 1989 dé nieuwkomer onder de merkencups in de Promo 125. De in Italië geassembleerde NSR125R produceerde een piekvermogen van 31 pk (aan 10.500 opm.). Alle Cup-NSR’s werden raceklaar gemaakt door de Moerzeekse Honda-dealer D’Holda en waren in de bekende Rothmans-kleurstelling van het HRC-fabrieksteam gespoten (al was er geen Rothmans-logo te bespeuren). Verder droegen moesten alle deelnemers ook een Shoei helm dragen. Ook de NSR’s stonden op Metzeler banden. Michel Fontaine pakte de titel in de Honda Motul NSR125R Cup.

Promo 2-takt-klasse

De Promo 2-takt-klasse was gloednieuw voor 1989. De klasse was voorbehouden aan tweetakt productiemachines. Zat het leeuwendeel van de rijders in de Promo 2-takt ofwel op een Kawasaki of op een Yamaha, dan koos een handvol ‘piloten’ toch voor Suzuki’s RGV250. Op sommige (langere en bredere) circuits werd de promo 2-takt-klasse samengevoegd met de promo 4-takt-klasse. 

Castrol Rizla Kawasaki Cup

In de net gelanceerde Promo 2-takt klasse maakte Kawasaki meteen z’n opwachting. Kawasaki had in de jaren ’70 naam gemaakt met de Samoerai Helm. Een cup voor aanstormend racetalent. Grote namen als Didier de Radiguès en Stéphane Mertens – in 1989 respectievelijk actief in de 250cc GP’s en het WK Superbike - hadden daarmee hun carrière gelanceerd. In 1989 maakte Kawasaki z’n comeback met de Castrol Rizla Cup. Het wapen voor de Kawasaki Castrol Rizla Cup was de KR1, één van de weinige tweetakten uit Kawasaki’s straatgamma. De KR1 had een topvermogen van 55 pk (aan 10.500 opm). Yves De Kimpe won de Kawasaki Castrol Rizla Cup.

 

Total Yamaha Cup

In het 2-takt-luik van de Total Yamaha Cup hadden de deelnemers de keuze tussen deze nieuwe en scherp ogende TZR250...

De Kawasaki’s moesten het in de Promo 2-takt-klasse vooral tegen Yamaha’s opnemen. Deze streden om de Yamaha Total Cup. De Yamaha-rijder had de keuze uit twee verschillende machines. De oudgedienden zaten allemaal op de RD350LC, die aan het eind van de jaren ’80 al bijna als antiquiteit beschouwd werd. Daartegenover stond de recentere TZR250, een motorfiets met de allures van een kwartliter GP-machine. Ware het niet dat de RD350LC flink wat meer vermogen in huis had (59 pk aan 9.000 opm) dan de TZR250 (50 pk aan 10.000 opm). De Total Yamaha Cup werd gewonnen door Didier Vanobbergen die op een RD350LC zat. Vanobbergen werd ook Belgisch kampioen in de Promo 2-takt-klasse.

...Of deze, bijna antieke, maar krachtigere RD350LC. Een machine die uiteindelijk niet alleen de Total Yamaha Cup zou winnen maar ook de titel in de Promo 2-takt-klasse in de wacht zou slepen.

Promo 4-takt-klasse

Yamaha-invoerder D’Ieteren Sport deed ook z’n duit in het zakje in de Promo 4-takt-klasse. De rijders die op een Yamaha FZR600 uitkwamen, streden voor de Total Yamaha Cup.

 

Ze namen het op tegen concurrenten die ofwel op de Honda CBR 600 F, op de Kawasaki GPX600R  of de Suzuki GSX 600 F zaten. Alhoewel deze klasse toen nog niet zo genoemd werd, betrof het hier eigenlijk de Supersport 600.

De Belgische titel in de Promo 4-takt-klasse ging naar Christian Delforge (Honda CBR600F).

Van essentieel belang

Niet elke merkencup werd een succes zo kwamen er maar een paar gegadigden opdagen voor de door Peugeot bedachte formule rond de 103. Blijkbaar prepareerden de ‘Heren Coureurs’ toch liever zelf hun eigen blokjes. Niettemin zouden in de jaren’90 en zelfs aan het begin van de ‘nillies’ de merkencups een belangrijke rol blijven vervullen binnen de Belgische racerij. Zij fungeerden namelijk als ‘feeder-series’ van waaruit jong talent kon doorstoten om zich nadien in de ‘echte’ raceklassen te vervolmaken en eventueel de stap naar het internationale toneel te zetten. Rijders als de betreurde Michael Pacquay, Werner Daemen, Sébastien Legrelle, Louis Wuyts, Wim Van Achter, David Drieghe en nog vele anderen leerden allemaal ‘de stiel’ in een merkencup.

 

Meer over de geschiedenis van het Belgisch kampioenschap Snelheid vind je op www.bikesnplanes.be de uitstekend gedocumenteerde site van oud-journalist Guy Thonus (Moto Revue en Moto80).

Geschreven op 10 september 2019
© Motoren & Toerisme