Reisverhaal: De Ardèche - Meer dan een rivier

Voor het augustusnummer van 2006 trok M&T-reismedewerker naar het Franse departement Ardèche. In het kader van het 30-jarig bestaan van Motoren & Toerisme herpubliceren we hieronder z'n integrale reisverhaal. 

IN DE BUIK VAN FRANKRIJK STROOMT EEN WOESTE RIVIER NAAR DE RHÔNE, ÉÉN VAN DE SLAGADERS VAN DIT PRACHTIGE LAND. DE ARDÈCHE, EEN GEBIED DAT WATERSPORTERS, WANDELAARS EN MOTORRIJDERS AANTREKT ALS EEN MAGNEET, DANKT ZIJN NAAM AAN DEZE RIVIER DIE DWARS DOOR ÉÉN VAN DE MOOISTE STREKEN VAN LA DOUCE FRANCE LOOPT. IN DE LENTE IS DEZE WERELD VAN BREM EN WOLKEN OP ZIJN MOOIST.

Tekst en foto's: Chris Wouters

GELUKKIG ZIJN

We staan er een beetje verkleumd bij aan het benzinestation in Rumst. En we zijn duidelijk niet alleen. Het verlengd weekend lokte heel wat motorrijders naar buiten, maar de weergoden werken niet echt mee. Bijna duizend kilometer autostrade scheiden ons van onze eindbestemming en da’s geen pretje in dit rotweer. Maar het vooruitzicht van een Pastis op een zonovergoten terrasje doet ons deze Belgische lente snel vergeten.

Tegen de avond zijn ook de eindeloze uren kilometers afmalen op de snelweg gauw vergeten wanneer we de eerste kronkels tussen Privas en Aubenas, op weg naar onze Chambre d’Hôte afleggen. We rijden langs rijen platanen Vals-les-Bains binnen. Nog een laatste steile klim, en de motor kan eindelijk stilgelegd worden. Onze helmen zijn nog maar net af of Marie Antoinette, één en al Franse charme en hartelijkheid, staat al klaar met een pilsje. Dit heet dan: gelukkig zijn! Vals-les bains staat bij de meeste toeristen gekend als kuuroord maar voor ons motorrijders is het vooral een prima centraal gelegen plek in het midden van de Ardèche. Zo’n kuuroord lokt wel wat kissebissende oude wijvekes. Terwijl we met de ‘patron’ van het restaurant een boom opzetten over het feit dat endurorijders in de uitgestrekte bossen en bergen rondom stilaan worden weggepest door fanatieke natuurextremisten, heeft de ‘patrones’ alle moeite van de wereld om er een stel ontevreden madammen van te overtuigen dat hun kamer wél groot genoeg is voor twee. Gelukkig slapen wij in de ruime kamers van onze B&B boven op de berg. Ik wil de klim te voet er nog bij nemen maar de baas stelt ons voor om ons even te brengen met zijn ‘voiture’. Wie nu nog durft beweren dat Fransen niet gastvrij zijn, heeft met mij te doen.

De wegen volgen de kronkels van de rivier, diep daar beneden.

WEG MET DIE CARAVAN!

Twee stevige opwarmers zijn het, de twee eerste colletjes van de dag. We rijden de flanken van Col de L’Escrimet en de Col de L’Arénier op en zijn na een halfuurtje al hele- maal ‘in the mood’. Bovenop de Escrimet staat een Don Quichotte-achtig beeld dat uitkijkt over de heuvelachtige streek rondom. Het beeld is van een lokale kunstenaar die iets ver- der op de berg een kluizenaarsbestaan leidt en zijn deur potdicht houdt voor twee Vlaamse motards. Niet dat we zijn grotesk kunstwerk zo maar even achterop de buddyseat zouden meenemen, maar we waren toch benieuwd naar wat meer van zijn werk. Jammer.

Verder dan maar, langs dorpjes waar het leven zijn gewone gang gaat en waar we af en toe in contact komen met ongewone men- sen, zoals de bakker in Les Ollières, wiens hobby duidelijk schilderen is, getuige de fel versierde gevel van zijn zaak. Het enige wat onze pret op deze kleine motorwegen naar le Cleyard en de zwarte heuvels van St Agrève bederft, zijn de slakken van caravans met steevast een geelzwarte nummerplaat. Sorry, Nederlandse vrienden, maar hier met een sleurhut rondkarren getuigt niet van veel inlevingsvermogen en is nog gevaarlijk bovendien. Even voor St.-Michel ligt er zo’n hardhouten huisje op zijn zijkant, de vele kilo’s meegezeulde etenswaren verspreid over de weg. Dikke pech onderweg...

UNE PETITE AUBERGE

We rijden al talloze kilometers langs nieuw aangelegde wegen waar de foeilelijke vangrails vervangen zijn door namaakhouten exemplaren die vervagen in het landschap en geen afbreuk doen aan de weidse panorama’s die we al een hele voormiddag cadeau krijgen. Stevige remsporen getuigen ervan dat sommigen meer oog hadden voor het landschap dan voor de weg, of waren ze toch iets te snel?

Hoogtes en laagtes, bergen en ravijnen zijn het resultaat van eroderende werking van de tientallen zijrivieren. Dat netwerk van kronkelende stroompjes zorgt voor deze unieke natuur, deze prachtige omgeving. We worden bijna lyrisch van zoveel moois en een stevige kletterbui, die je hier in de diepe kloven willens nillens moet ondergaan vermits je nergens kan schuilen, doet daar geen afbreuk aan. Gelukkig vinden we in Dessaignes een piepklein herbergje (Toon Hermans zou het binnenzetten) waar we onder het gebladerte van een stokoude druivelaar, de zon – voor even dan toch – terug zien doorbreken. De geur van verse thijm en basilicum komt ons tegemoet en de dreigende wolken moeten maar even wachten.

Het heeft gebrand op de flanken van de Col de Buisson en we rijden door een zwartgeblakerd landschap. Boven op de top proberen we tevergeefs binnen te geraken in het ‘village miniature’, een bouwwerk dat op minutieuze wijze een oud bergdorpje uit deze streek weergeeft. De wolken worden alsmaar dreigender en in de buurt van Lalouves gaan de hemelsluizen daadwerkelijk wijdopen. We rijden letterlijk door sloten water die de bergflanken afdonderen en besluiten te schuilen onder een verlaten bruggetje vlakbij Montlaucon, wegens zicht en moraal onder nul. We besluiten, eens de kranen wat dichtgedraaid worden, de rechte weg terug te nemen.

Zoals steeds houdt ook deze onweer-schaos op en richting Mont Mézenc kunnen we ons terug verzoenen met ons lot. Dit is nu eenmaal een onherbergzame streek: berekoud in de winter, heet in de zomer, en in ons geval: nat in de lente...

ZON EN STERKE BENEN

Wanneer we de gordijnen opentrekken zien we in de verte de dampende flanken van de zwarte bergen die we gisteren doorzwommen. Vandaag gaat het zuidelijker, naar de wereldberoemde gorges. Louize, de dochter van het huis, is helemaal weg van onze motoren. Ze wil mee! Met haar vier jaar is ze nog wat jong, maar de microbe heeft haar duidelijk gebeten want ze is bijna niet van onze Beemers af te krijgen. We hebben net genoten van een heerlijk ontbijt in de zon, inclusief een keure van verse fruitsappen. Dit is de streek van abrikoos-appel-peer- en ‘noem maar op’-nectars. En langs fruitbomen waar de oogst van het najaar stilaan rijpt, rijden we naar de markt van Les Vans. Op weg daar naartoe leggen we één van de mooiste en meest authentieke stukjes van onze route af. Langs de smalle achterafbaantjes waar je met moeite een eenzame geit tegenkomt, gaat het over de Col de Meyrand en Col de Bauzon. Stevige kuitenbijters moesten we met de fiets zijn, maar nu de perfecte motorroute. Het miniatuurdorpje waar we gisteren niet binnen konden, zien we nu ‘live’ op de flanken van deze bergen. Het geel van de brem en het wit van de narcissen wordt lager op de flanken vervangen door het vlammende rood van klaprozen, en zover je zien kan, wiegen de rode golven in een zacht briesje. Toch zijn we blij dat we in Les Vans even de helm kunnen afzetten en genieten van een terrasje. Les Vans is fier op zijn beroemdste telg, de uitvinder van de orthopedie (Louis Léopold Ollier). Maar vermits onze benen na deze tussenstop nog in redelijke staat blijken te verkeren, kiezen we voor een tweede stevige etappe, de bergen in. We verlaten even het departement van de Ardèche en komen op wegen terecht die in veel betere staat zijn dan die van de minder economisch sterke Ardèche. De weg naar Villefort is schitterend, alleen is het oppassen voor de vervelende dennenappels die steevast op onze ideale lijn liggen. Langs tal van bruggetjes over rivieren met aparte namen en nog meer prachtige wegen die wel veel tijd vergen omwille van hun laag ‘rechtdoor-gehalte’, gaat het stilaan naar St.-Ambroix.

De kwaliteit van het wegdek laat soms te wensen over...

LES GORGES

Het landschap wordt minder ruw en steeds vlakker. We naderen de vallei van de Rhône en vanaf Bagnols volgen we even de drukke N86 tot in St.-Just; deze drukke verbindingsweg doet ons nog maar eens beseffen hoe verschillend motorrijden kan zijn eens je weg bent van de drukke weg. De rust tussen de wijnvelden richting St.-Martin sur Ardèche is dan ook een verademing en de voorbode van wat ons te wachten staat. Want stilaan wordt de vallei smaller en we duiken met veel plezier de kloof in die de rivier in miljoenen jaren uitgesneden heeft uit het landschap. Het ene panoramisch zicht volgt op het andere maar het is drummen geblazen op de schaarse stopplaatsen langs de kant van de smalle weg. Wij stoppen iets verder en hebben een afdaling te voet over voor een blik op de rustige rivier die zich wat verder door de machtige Rhône laat omhelzen. Hier, zowat halfweg op het parcours, is de Ardèche de thuishaven van honderden kayakkers die met plezier de rapides nemen. Nu een makkie, maar de rivier kan kijven! ( zie kaderstukje)

Na drie uit de rotsen gehouwen tunnels komt, achter de zoveelste bocht, het meest bekende zicht op de Ardèche tevoorschijn. De wereldberoemde Pont: een door de natuur perfect gestileerde brug die een volmaakte boog over de rivier vormt. Net nu verstoren twee gevechtsvliegtuigen de bijna volmaakte rust door twee strakke strepen boven onze hoofden te trekken.

We stoppen nog even in Vallon aan het zelfde kroegje waar we meer dan twintig jaar geleden sliepen toen we de Ardèche per kayak ontdekten. Veel is er veranderd in dit hippiedorpje van weleer maar de kroegbaas oogt nog steeds even sjofel en stoned. Er zijn nog zekerheden in het leven!

Een blik op de rivier: nu rustig, soms kolkend!

DE KERS OP DE TAART

Op onze laatste dag in de Ardèche maken we eerst een stevige omweg richting auto- strade. Eerst een mooie aanloop naar Pradesom dan compleet verloren te rijden in de bosrijke streek tussen Largentière en Aubenas. Gelukkig helpen twee lokale tuinders ons een heel eind op weg en zitten we al snel tussen de wijnranken en op de goede weg. Vanuit het niets duikt plots de versterkte burcht van Largentière op, we zijn weer in de bewoonde wereld na een uur of twee richtingloos cruisen op Gods kleinste wegels. Plezant!

Even afstappen om het zijdemuseum in Largentière te bezoeken is een must, maar toch niet te lang dralen, want het is nog een eind richting A7 en thuis.We volgen de Gorges de Beaume. Een droog, dor stukje Frankrijk waar de schrik voor bosbranden er zo diep inzit dat er zelfs langs de kant van de weg een rookverbod heerst. Begrijpelijk, want één vonkje kan van deze dorre bergflanken een niet te blussen vuurzee maken. Offroaders kunnen hier hun gading vinden, denk ik, want zelfs de bergwegen zijn hier bepijld en je kan zonder probleem dwars door het bos de kortste weg nemen.

In Vallon Pont d’Arc nemen we de hoge weg op de bergflank. De D4 zweeft een heel stuk boven de vallei van de Ardèche en we genieten van onze laatste lunch met zicht op de dorpjes daar diep beneden, terwijl een stel Duitse Goldwing-rijders het hete asfalt uit de grond schraapt. Het zwarte lint naar Pierelatte leent zich daar prima toe. We twijfelen zelfs even om nog een nachtje te blijven slapen en morgenvroeg dan maar terug naar huis te karren. De verleiding van deze prachtige streek is levensgroot. We maken van ons hart een steen en rijden het tolhuisje door. Het gas erop, 950 kilometer autostrade slikken, en dan weer thuis. Merde, waarom ligt dit stukje motorparadijs niet wat dichterbij...

 

 

DE ARDÈCHE, POMPENDE SLAGADER VAN EEN STREEK

Samen met de Gard staat de Ardèche in voor de westelijke wateraanvoer naar de Rhône. Smalle, onbetekenende stroompjes in periodes van droog- te, maar kolkende watermassa’s van zodra de regen begint te vallen. Tijdens de kletterende onweersbuien die hier geregeld voorkomen ver- anderen deze smalle valleien in apocalyptische locaties. Tijdens dergelijke stormen kunnen de rivieren met een ongelooflijke snelheid wassen. Zo steeg het waterpeil van de Ardèche ooit in één dag met 21 meter ( een gebouw van zeven verdiepingen!) en nam het debiet toe van 2,5 m3 tot 7.500 m3 per seconde! Een verwoestende watermassa die alles op haar weg meenam en in Pont St.-Esprit voor een ongekende chaos en vernieling zorgde. Deze cijfers zijn uitzonderlijk maar toch gebeurt het minstens éénmaal per seizoen dat de rivier met 10 meter stijgt na een stevige onweersbui. Gezellig kamperen aan de boord van de rustig kabbelende rivier is dan ook niet echt het slimste wat je kan doen...

Geschreven op 24 augustus 2021
© Motoren & Toerisme