Racertest: Michael Dunlops Paton S1-R Supertwin

Gisterenavond was het zover, met de eerste vrije trainingen op de Mountain Course werd de Isle of Man TT van 2024 op gang geschoten. Het zou weleens een historische editie kunnen worden want de 35-jarige Michael Dunlop, heeft momenteel 25 TT-zeges achter z'n naam staan. Daarmee is hij de tweede beste TT-racer aller tijden, achter z'n illustere oom Joey.  De kans dat Michael Joeys record volgende week - de races vinden plaats in de week  van 1 tot en met 8 juni - kan evenaren of zelfs breken is groot.  Een van de motorfietsen waarmee hij dat kan doen is de Paton S1-R, die de afgelopen jaren als dé referentie gold in de Supertwin-klasse. Waarom de Paton die status verdient zocht Alan Cathcart uit. 

 

Tekst: Alan Cathcart

Bewerking/vertaling: Bart Jacobs

Foto's: Kel Edge, Paton

Michael Dunlop onderweg op de Paton S1-R in wat toen nog de Lightweight TT heette.

Het Italiaanse boetiekmerk Paton was van midden jaren '60 tot eind jaren '90 actief in de koningsklasse van de motorracerij: de 500cc GP's. Maar de familiale onderneming kon nooit de stap richting de MotoGP maken, al was het maar omdat het concept ervan niet met de filosofie van het merk strookte. In 2014 maakte Paton een terugkeer naar de racerij met de S1-R, een machine de speciaal geconcipieerd werd voor de Supertwin-klasse in de (Noord)-Ierse racerij (North West 200, Ulster GP,...) en die ook in aanmerking kwam voor deelname in wat toen nog als Lightweight TT bekend stond. De motorfiets zag oorspronkelijk het levenslicht als de S1, de eerste straatlegale Paton. "Het idee was om een motorfiets te bouwen waarin Patons geschiedenis en ontwerpstijl verwerkt zaten, maar waarmee je op straat kon rijden", zegt Paton-baas Robero Pattoni daarover. "Eigenlijk was er maar één motorblok dat we konden gebruiken, want de  Kawasaki ER-6 motor is de moderne versie van Patons originele Bicilindrica en gebruikt hetzelfde paralleltwin achtkleps-formaat met 180° krukas en cassette versnellingsbak. Oorspronkelijk wilden we de S1 een veel moderner aluminium frame geven en zou z'n vormgeving nauw aansluiten bij die van de Paton tweetakt-racers uit de GP's. Maar dat plan lieten we varen, om opnieuw vanaf nul te beginnen. Uiteindelijk bouwden we verder op het succes van onze Classic machines en creëerden we iets dat veel meer aansluit bij de traditionele ontwerpen van het merk."  

Na een eerste aan de Isle of Man TT met Ollie Linsdell in 2014 duurde het tot 2017 voor de Paton, z'n eerste zege op het eiland in de Ierse Zee zou boeken. Dat gebeurde in 2017, toen de S1-R in de handen van de zeer ervaren Michael Rutter, de Lightweight TT won. Een jaar later was het Michael Dunlop die de Paton liet triomferen, een prestatie die hij in 2019 nog eens overdeed. De volgende zege voor Paton kwam er in 2022 toen Peter Hickman, z'n eerste en tot dusver enige deelname op het Italiaanse merk liet optekenen. Vorig jaar was het dan opnieuw Michael Dunlop die de Paton liet schitteren in de eerste van twee Supertwin TT-races. 

De rij-indruk van de Paton S1-R dateert al van 2018 en vond toen plaats op het circuit van Cremona. Toch mogen we ervan uitgaan dat de huidige versie van deze Supertwin niet zo erg veel verschilt met de machine die toen nog vol hing met vliegen die tijdens de Lightweight TT-race van 2018 sneuvelden.Ik moet toegeven dat ik erg uitkeek naar de test met Michael Dunlops TT-winnende Paton", zegt Cathcart er zes jaar later over. Ik bezat ooit zelf drie van de 250/500cc Grand Prix-machines die 'Peppino' Paton in z'n autowerkplaats bouwde. Bovendien racete ik er ook mee en wel met enig succes. Zo won ik in 1985 de Dutch Historic TT die toen nog plaats vond tijdens het weekend van de eigenlijke Dutch TT in Assen. Bovendien racete ik later dat jaar ook in de Classic Manx GP, op het Mountain Course-circuit. Toen werd ik achtste in een veld van 72 starters. 

Toen ik in de zomer van 2018 m'n been over Michael Dunlops Paton S1-R zwaaide, om in het zadel ervan plaats te nemen, had de motorfiets niet meer dan acht ronden over het Mountain Course-circuit gedaan. De motorfiets was dus eigenlijk net ingereden. Michael had het zadel 20 mm hoger laten monteren - op 830 mm hoogte - om zo z'n lichaamsgewicht makkelijker op het voorwiel te kunnen laten drukken. De zitpositie was verrassend ruim en zelfs de laag geplaatste voetsteunen hadden weinig impact op de grondspeling. 

 

Zo oogt de cockpit van de Paton S1-R vanuit het zadel.

Met een druk op de startknop kwam de Kawasaki paralleltwin van de Paton tot leven, had ik ook maar een elektrische starter op m'n klassieke Paton-racers gehad en meteen weerklonk het opvallende, bijna spoelende geluid dat ik kende van op die Patons van toen. Een geluid dat zowel krachtig als hoog klonk. Een andere journalist beschreef het geluid ooit als dat van "een gecastreerde Casanova van een motor", en ook vandaag lijkt die beschrijving nog te gelden. Maar de TT-winnende Paton is wel een stuk makkelijker en minder vermoeiend te rijden dan m'n 500 GP-racers van het merk dat ooit waren. Die kwaliteiten heeft de Italiaanse racemachine vooral te danken aan de tandwiel aangedreven balansas van z'n Kawasaki-motor, die alle trillingen wegstrijkt en dat zelfs aan hogere toeren. Maar zelfs met z'n ultra-lineaire vermogensafgifte is het lonend om de motor tot aan de begrenzing van 10.900 opm te jagen, alvorens te schakelen. Opschakelen ging makkelijk met de soepele zesbak, maar omdat er geen auto-blipper opzat moest ik wel de koppeling gebruiken bij het terugschakelen. 

Het getunede Kawasaki-blok mag dan goed zijn, het was vooral de handelbaarheid van de Paton die het verschil maakte. Het rijwielgedeelte combineerde stabiliteit aan hoge snelheden, met een licht doch precies sturen en dat gekoppeld aan de optimale vering die het Öhlins-pakket bood. Onder hellingshoek streek die zowat alle hobbels plat. Dat alles gaf zoveel vertrouwen dat ik pas na het 150-meter bord op het lange rechte eind van Cremona de hendel van de voorvork aanraakte en dat vlak voor ik in één ruk vier versnellingen terug schakelde. Met behulp van de Suter-koppeling was er net genoeg motorrem om fors af te remmen, zonder dat daarbij de stabiliteit opgeofferd werd. 

Die stabiliteit moedigt aan om de bochtensnelheid hoog te houden. En laat een hoge bochtenshelheid nu het geheim van het succes zijn op elke relatief underpowerede racemotor. Vaart is alles waard op de Paton. Z'n lichtere gewicht ten opzichte van de Kawasaki's die voorheen de Lightweight/annex Supertwin-klasse domineerden, wordt als de reden van z'n suprematie gezien. Maar die stelling geloof ik niet echt. Uiteraard is het een significante factor, maar het is vooral z'n uitstekende handelbaarheid waarmee de Paton mijn inziens het verschil mee maakt. 

Michael Dunlops rivalen voor de zege in de twee Supertwin TT-races, zoals Peter Hickman (Yamaha R7), Jamie Coward (Kawasaki Ninja 650) en Mike Browne (Aprilia 660) gaan hun handen vol hebben om hem te beletten meer TT-zeges aan z'n palmares te voegen. De twee Supertwin TT-races vinden respectievelijk op 4 en 7 juni plaats. 

Paton S1-R Supertwin
Motor: vloeistofgekoelde lijnmotor viertakt
CI: 649 cc
Drooggewicht: n.b.kg
Rijklaar gewicht: 155kg
Vanaf: € 45.000,00
Geschreven op 28 mei 2024
© Motoren & Toerisme