Motormodi: motorkarakter naar keuze

Vroeger was het karakter van je motor een vaststaand gegeven, als je niet goed was in sleutelen tenminste. Tegenwoordig kan je kiezen uit verschillende motorkarakters, vaak gekoppeld aan het karakter van je ABS, tractiecontrole of motorremwerking. Is het een goede zaak dat je je motor in de regen een ander karakter kan geven dan op een circuit?

Samenstelling: Peter Aansorgh

Hell, yeah! Anderzijds moet je tegenwoordig haast een professionele coureur zijn om de juiste instellingen te kiezen. Een beperkt aantal basisinstellingen is voor de meesten onder ons de gulden middenweg.

Vroeger bepaalden de engineers van de fabriek het motorkarakter voor jou. Je kocht een machine die bepaalde eigenschappen had, en daar moest je het mee doen. Had je een wat traag reagerende constant-vacuümcarburateur op je motorblok, dan duurde het lang voor je motor na het overschakelen weer alle paarden in galop had en de trekkracht bood die hij bij vol gas hoorde te hebben. Het voordeel van dat effect was, dat de motor in de bocht lekker soepel op het gas ging; je kon het punt waarop de motor begon te trekken gemakkelijk vinden en hij verraste je niet als je het gas wat verder opendraaide. Had je een sportieve flat-slidecarburateur, dan reageerde de motor direct en fel. Dan was je sneller de bocht uit, maar kon je ook weleens te veel vermogen in één keer aan het achterwiel krijgen. Vooral in de regen kon dat lastig zijn. Maar helaas, daar was niets aan te doen. Nou ja, je kon met Dynojet-kitjes, andere naaldvormen en soortgelijk magisch gesleutel wel wat te veranderen, maar voor Jan met de pet met twee linkerhanden was dat niet weggelegd. En dat geldt helemaal voor de PlayStation-generatie, die veel kan als het om knopjes, joysticks en beeldschermen gaat, maar die vaak hopeloos verloren is als ze een combinatietang of voelermaat in de vingers krijgt.

Ride-by-wire

De moderne wereld wordt beheerst door computers, en dat geldt ook voor motorfietsen. De Bowden-gaskabel van gevlochten staal heeft plaatsgemaakt voor een dunne, geïsoleerde signaaldraad die uit een ECU komt, een klein computerkastje. De gasgreep is nu verbonden met een variabele elektrische weerstand, een ‘potmeter’, zoals bij de volumeknop van je stereo. De motormanagementcomputer leest het uitgaande voltage van de potmeter. Hoe verder je ‘het gas’ openschroeft, hoe meer volt hij meet. Zo weet hij hoever jij de gasklep open wilt. De computer activeert vervolgens een elektrisch motortje, dat de gaskleppen opent of sluit, zo ver en zo snel als de computer dat nuttig en wenselijk acht. Dat laatste hangt namelijk niet alleen af van de potmeter van het gashendel, maar ook van data die de computer van andere sensoren en systemen ontvangt, zoals het motortoerental, de absolute (onder)druk in het inlaatspruitstuk (MAP, of Manifold Absolute Pressure), de wielsnelheden, de buitentemperatuur, de koelvloeistoftemperatuur en soms de gegevens van de inertie-meetunit (IMU). Ook de signalen van de zuurstofsensoren in de uitlaat worden meegenomen, want de uitlaatgassen moeten schoon zijn.

De volledige versie van dit artikel lees je in het aprilnummer van Motoren & Toerisme dat vanaf donderdag 2 april in de winkel ligt. Je kan dit nummer ook rechtstreeks bestellen in onze tijdschriftenwinkel.be. 

Geschreven op 1 april 2020
© Motoren & Toerisme