Vincent Firefly Quickspin: mini-'motor' met een grote naam

In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog stond Philip Vincent, net als vele anderen in de Britse motorindustrie, voor de uitdaging om betaalbare mobiliteit te bieden zonder concessies te doen aan kwaliteit. In januari 1952 introduceerde H. Miller & Co. uit Birmingham, beter bekend als de lampenleverancier van Vincent, op het Brusselse Salon een ingenieus ontworpen 48 cc tweetaktmotortje onder de naam Firefly. Slechts een jaar later nam Vincent de productie en marketing van deze ‘kleinste Vincent’ over, onder de naam Firefly Quickspin. Vergelijkbaar met de Frans/Nederlandse Solex bromfietsen uit de zelfde periode .

Design en bouwkwaliteit

De Vincent V-twin is een van de meest iconische – ja, dat is het juiste woord – motorfietsen in de geschiedenis van onze hobby. Het vertellen van het verhaal van de vele baanbrekende versies van deze motor, zowel voor de weg als voor de racerij, heeft in de loop der jaren letterlijk miljoenen woorden en waarschijnlijk miljarden klikken opgeleverd. Toch is er nauwelijks iets geschreven over het kleinste model van Vincent. Waarvan het commerciële succes hielp bij het financieren van de ontwikkeling van latere versies zoals de Black Shadow en de recordbrekende Black Lightning. Toch speelde de 3.000 geproduceerde exemplaren van de Vincent Firefly een belangrijke, maar weinig bekende rol in het overeind houden van Vincent tot het allerlaatste moment.

Waar de grote Vincent-V-twins vooral bekend stonden om hun high-end motoren, toonde de Firefly Quickspin aan dat ook een micro-engineeringproject in de stal van Philip Vincent kon passen. Het motortje? Dat was een verticaal gespleten 47,6 cc tweetakt met gietijzeren cilinder en aluminium kop , die zo'n 0,9 pk bij 3.800 t/min leverde en een snelheid van ongeveer 32 km/u behaalde. De compacte bouw, ontworpen om nét tussen de trapas van een fiets te passen, getuigt van weldoordachte bouwtechniek: de krachtbron schuift op rails onder het frame voor het in- en uitschakelen van de aandrijving via een Dunlop-frictieroller tegen het achterwiel. Bovendien bevat de tussenas een 9 W wisselstroomdynamo, die zowel de verlichting als een elektrische claxon voedt. Een unicum in deze klasse.

Advertentie van de Vincent Firefly uit 1955

Gebruiksgemak en rijgedrag

In theorie zet je de Firefly op de middenbok, activeer je de benzinekraan en trap je krachtig om de roller tegen het achterwiel te laten klemmen. In de praktijk bespaart men die acrobatie door eerst wat voorwaartse vaart te maken en dan de ‘koppelingshendel’ op het linkerhandvat over te halen, waarna de kleine tweetakt vlot aanslaat. Dankzij de 26-inch wielen en de laag gemonteerde krachtbron bood de fiets, voorzien van een ruim Wrights-zadel op stalen veren, een verrassend stabiele rit, zelfs over hobbelige kasseien of klinkers.

Remprestaties en veiligheid

Helaas wees een kleine proefrit langs de zuidkust van Engeland, bij Sammy Miller’s Museum, dat het remsysteem de zwakte van de Firefly bleef. De voorrem, bestaande uit rubberen blokken tegen een verchroomde velg, was door verharding inmiddels vrijwel inactief en de kleine conische achterrem bood nagenoeg even weinig effect. In een tijdperk waarin beschermende kleding en remsystemen nog beperkt waren, gold daarom: liever veilig afstappen dan op de voetrem vertrouwen.

Commerciële strategie en concurrentie

De lancering van de Firefly volgde op de doorbraak van de Anglo-Nederlandse Cyclemaster Power Wheel, dat vóór eind 1952 meer dan 100.000 keer over de toonbank ging in Groot-Brittannië. Met zijn 32 cc was de Cyclemaster primitieve voorloper, maar Vincent speelde in op de vraag naar meer vermogen en kwaliteit. Het resultaat: 3.000 complete Firefly-fietsen werden geproduceerd tot de fabriek sloot in 1955. Die beperkte productie maakte de Firefly al snel gewild bij liefhebbers van de grotere Vincent-modellen. Vooral omdat hij, in tegenstelling tot massaproducten, nog echt vakmanschap ademde.

De 'cyclemaster' motor uit 1953 gemonteerd op een Rudge fiets

Cultstatus en nalatenschap

Sammy Miller op zijn Firefly Quickspin

Initieel keken de leden van de VOC (Vincent-HRD Owners Club) neer op het ‘kleine broertje’ dat de illustere badge droeg. Die scepsis veranderde toen Sammy Miller in de jaren ’70 een ongemodificeerde Firefly uit 1954 als pronkstuk tentoonstelde in zijn museum. Miller’s exemplaar, vrijwel ongerestaureerd en voorzien van een zeldzame, verende parallellogram-voorvork, toont aan hoe robuust de Firefly was: zelfs na veertig jaar stond de motormechanica als nieuw. En in 1991 reed Team Firefly met elf van deze minimachines vanuit het Verenigd Koninkrijk naar de FIM-Rally in Eindhoven, wat het collectieve respect voor het model definitief vestigde.

De Vincent Firefly Quickspin is meer dan een curiositeit uit de naoorlogse jaren: het is een compacte visitekaartje van een merk dat even inventief als compromisloos was. Waar de grote Vincent’s vooral roem vergaarden met kracht en snelheid, geeft de Firefly inzicht in het technisch vernuft dat achter dat succes schuilging. En ook al zou dit ‘kleine vliegertje’ het commerciële schip niet hebben kunnen keren. De Firefly leeft voort als icoon van Britse micro-motortechniek en als gewaardeerd pronkstuk in musea én privéverzamelingen. Voor liefhebbers van klassieke tweewielers blijft hij een must-see, en voor fietsfanaten een charmante herinnering aan een tijd waarin zelfs een eetlepel motorolie een revolutie kon betekenen.

Tekst: Alan Cathcart

Vertaling: Jef Cambré & Bart Jacobs

 

Geschreven op 8 mei 2025
© Motoren & Toerisme