Techniek: Rijden op waterstof

Onlangs presenteerde de Europese Vereniging van Motorfietsfabrikanten ACEM hun ‘Vision 2030’, waarin ze hun toekomstvisie voor motorrijden na 2030 uiteenzetten. Hun zienswijze komt niet overeen met die van de politici, die willen dat alles puur elektrisch wordt. Maar elektriciteit rijden betekent niet pers se CO2-vrij rijden. De motorbranche ziet nog alternatieven. Tanken we in de toekomst elektriciteit of waterstof?

 

Tekst: Peter Aansorgh

Foto’s: constructeurs

 

Vision 2030 ging vergezeld van een online-congres, waaraan belangrijke motorfabrikanten en beleidsmakers van het Europees Parlement en van de Europese Commissie deelnamen, samen met het International Transport Forum en de Wereldgezondheidsorganisatie. Tijdens dit congres werd onder meer gediscussieerd over de toekomst van het motorrijden in relatie tot het terugdringen van de CO2-uitstoot. Daarin staan politici en de motorwereld lijnrecht tegenover elkaar. De overheid zal niet tolereren dat motorfietsen ondanks hun beperkte impact uitstoot blijven produceren. Motorrijden moet en zal emissievrij gebeuren, zo lijkt de boodschap. De meeste politici bedoelen daarmee dat alle motorfietsen na 2030 elektrisch moeten worden. Zij gaan eraan voorbij dat er emissievrije alternatieven zijn. En die zijn hard nodig, want er zijn technische complicaties die een volledig batterij-aangedreven elektrische toekomst gewoon onmogelijk maken. Bovendien vergeten veel politici gemakshalve dat de meeste elektriciteit nog altijd uit kolen- en gascentrales komt, die CO2, stikstofoxiden en zwaveldioxide uitstoten. Elektrische voertuigen zijn dus – voorlopig – nog verre van emissievrij.

Emissies

Wanneer we het over emissies hebben, moeten we twee zaken scheiden. In principe produceert een verbrandingsmotor namelijk twee soorten emissies. Aan de ene kant zijn er de zogenaamde schadelijke stoffen. Dan praten we over stikstofoxiden (NOx), onverbrande koolwaterstoffen (HC), koolmonoxide (CO) en partikels of fijnstof. Dat laatste is meer dan roet alleen, er zitten ook slijtagedeeltjes van de motor en asdeeltjes van de motorolie in. Roetfilters filteren deze partikels bij diesels al tot verwaarloosbare niveaus uit. Dat gaat de komende jaren ook bij benzinemotoren gebeuren: stikstofoxiden, HC en CO worden in katalysatoren onschadelijk gemaakt. In de jaren 80 gingen hele bossen dood aan zure regen, de toepassing van katalysatoren heeft dat probleem opgelost. Zo goed zelfs dat je er niets meer over hoort. Daardoor denken sommige mensen nu dat zure regen een hoax was en dat katalysatoren dus onzin zijn. Dat noemen we de ‘preventieparadox’. In de dierentuin wordt (bijna) nooit iemand door een tijger gebeten. Dat betekent niet dat de tralies voor de tijgerkooi onzin zijn, maar dat de maatregel het juiste effect sorteert. Dankzij katalysatoren hebben we geen zure regen meer.

 

De volledige versie van dit artikel lees je in het februarinummer van Motoren & Toerisme dat vanaf 10 februari in de winkel ligt.

Geschreven op 8 februari 2022
© Motoren & Toerisme