Reisverhaal: Route Carré

Volgens de geometrische lijnen van een vierkant doorkruisen we Nederland, Duitsland, Luxemburg en Frankrijk om te eindigen in de onderbuik van ons eigen land. Zeshonderd kilometer, verspreid over vijf landen in twee dagen. Klinkt als de ideale trip dicht bij huis, met als enige kapstok de zin om te rijden.

Tekst: Charly de Kinderen

Foto’s: Bob Van Mol

Vijf landen is enthousiast berekend, want Nederland doorkruisen we enkel via de autostrade, maar voor de sport tel ik dat land erbij. Tenslotte vormt de absurde snelheidslimiet van 100 km/u een hilarisch contrast met de daaropvolgende Autobahn. Eenmaal in Duitsland is het even wachten tot de mist opklaart, maar dan kunnen we profiteren van de vrijheid om nog eens die limieten op te zoeken – met de nodig zelfbeheersing uiteraard. De Duitse groene politiekers scharen steeds meer kiezers achter zich, en daarmee komt de autostrade zonder snelheidslimiet in hun milieubewuste vizier. Ongetwijfeld hebben ze een punt, maar het zou toch spijtig zijn als dit laatste snelheidsreservaat ook gelijk werd getrokken met de rest van de wereld.

Thuiskomen

Een beetje voorbij die Nederlandse grens openbaart zich schuin boven Aken een litteken in de aarde van immense proporties. Ga gerust eens naar Google Maps en zoek op ‘Hambach Mijn’ om de schaal van deze krater te vatten. Momenteel is er meer dan 40 vierkante kilometer afgegraven met de mogelijkheid om uit te breiden tot 85 vierkante kilometer, al zal dat niet gebeuren als het aan de milieuactivisten ligt. De bruinkool die er wordt gedolven is weinig populair in deze tijden van klimaatopwarming. Wat je er ook van moge vinden, het is een indrukwekkend zicht net naast de autostrade en meer dan de moeite waard. Door de mist kunnen we zelfs het einde van de mijn niet zien, een plaats die alle verbeelding tart.

We stappen terug op de motor voor een laatste lus op de onbegrensde Autobahn richting de afslag naar het Eifelgebied. Deze regio behoeft onder de reislustige motard geen verdere introductie. Het moet zowat de droombestemming dicht bij huis zijn van elke motorfanaat. In minder dan twee uur ben je er. Bij aankomst stallen we ons op een terras in het dorpje Heimbach. Zonder schaamte bestellen we meteen het grootste Duitse culinair cliché, een Wienerschnitzel met een plak gesmolten kaas op een witte toast. Een blok in onze maag maar het heeft gesmaakt, en tijdens de lunch werden we getrakteerd op een permanente parade van allerlei soorten motoren met bijbehorende baasjes, heerlijk om te aanschouwen. Naast het perfecte asfalt doorheen de bossen geniet ik nog meer van de gelijkgezindheid die hier heerst. Als motard voelt het een beetje als thuiskomen en de armen gaan veelvuldig de lucht in voor de motorgroet.

Motorvrienden

Via de gebruikelijk weg dalen we af richting het zuiden van Duitsland. Onderweg komen we twee motorvrienden tegen, die met hun antieke tweewielers het zondagsgevoel uitstralen. We stoppen even en maken een babbeltje. Het zijn liefhebbers van het eerste uur en ze zijn duidelijk trots op hun unieke exemplaren. Op de smartphone laten ze maar al te graag zien dat dit slechts het topje van de ijsberg is, want thuis staat er een veelvoud aan motoren. Als we de dichtbegroeide bossen van de Eifel achter ons laten breekt het landschap open en verschijnen er rijen windmolens aan de horizon – noodzakelijk als we de bruinkool ooit achter ons willen laten. Het is een onbekend stukje Duitsland naast de Belgische en Luxemburgse grens waarvan ik niet wist wat te verwachten, maar het is aangenaam en vooral rustig rijden.

De volledige versie van dit reisverhaal lees je in Motoren & Toerisme 1-2022 die nu in de winkel ligt. 

Geschreven op 16 maart 2022
© Motoren & Toerisme