Gamma-test Mash: 2. De X-Rides, Hundreds en Specials

M&T-medewerker Pieter Pacques mocht onlangs helemaal 'loos gaan' op de machine van de Mash-familie. Vorige week schetste hij al ondermeer de geschiedenis van het merk, vandaag laat hij ons kennismaken met de X-Ride scrambler, de klassieke Hundreds en met een aantal specials waaronder het zijspan.

Tekst: Pieter Pacques

Foto's: Moto Mondo

De X-Rides

De bezieler van de machines gaat reeds enkele epoques mee en heeft danig veel motorische zaken de revue heeft zien passeren. Vanuit al deze periodes haalt hij enerzijds zijn inspiratie, maar eveneens zijn ervaring om te weten wat nodig is om fijn en zorgeloos motor te kunnen rijden. Meestal zijn het Honda- of Suzuki-achtige krachtbronnen waarvan de plannen ondertussen in publiek bezit zijn gevallen en meestal herkennen we een look die we vroeger reeds vaag eerder hebben gezien. Maar het geheel werkt en de looks zijn geslaagd te noemen. Zo ook bij de volgende klassenbakken, de X-Rides. Bij de 650 lijkt het wel de 1-cilinder Dominator-motor in een XT500-jasje. De zithouding is ontspannen en we krijgen een smal zadel, een breed stuur en goed gepositioneerde voetsteunen. Dit zit lekker crossachtig. Maar verder nodigt de machine niet uit tot hard rijden. Niet dat je eigenlijk weet hoe snel het uiteindelijk gaat, want de tellers zijn voor mij niet leesbaar. Zegt misschien iets meer over mezelf, dan over het dashboard, maar het is alleszins klein te noemen. De gasrespons van de machine is die van een überzachte, dikke mono. Weliswaar met nog niet veel volk in huis in de onderste regionen en al het volk reeds uit huis in de bovenste regionen. In het middengebied is het echter lekker romig vertoeven. Er is reeds veel verteld en geschreven over de stuureigenschappen, en inderdaad, de wielmaten vragen best wat gewenning. Vandaar ook dat vanaf dit jaar (exacte datum moet nog bevestigd worden) de X-rides zullen leverbaar worden met oftewel 17”x 17” wielen, oftewel een 21” x 18” uitvoering. De 650 scoort echter volop in het fijne en aangename rijgevoel dat je erbij krijgt, zelfs al is dat met een typische 1-cilinder trilling. Geen hi-tech, hyperstrak, high-end scheur- of crossijzer, maar een mooie retro offroad machine die volledig past in het toegankelijke karakter van de Mash-familie.

De 125 cc, kleine variant van de X-Ride is mogelijks nog leuker. Dezelfde looks, dezelfde sfeer en je moet al ferm gaan zoeken bij de andere merken om een gelijkaardig knappe 125 cc motorfiets te vinden. Door de smallere voorband is bij deze machine geen enkel gewenningsmoment aanwezig. Opstappen en wegwezen op deze uiterst wendbare machine. Grote broer krijgt een conventionele voorvering die goed presteert. Kleine broer gaat door het leven met een prima werkende upside-down versie. De remmen zijn ruimschoots voldoende en het ABS is gemakkelijk te activeren in de verticale tsunami die we over ons heen krijgen. Voor- en achteraan vinden we LED-verlichting, inclusief LED-dagrijverlichting. Ook de 125 cc X-Ride is met 17”x 17” of 21” x 18” bandenmaten ter verkrijgen. Het kleine dashboard van de 650, is op de 125 zelfs nog kleiner. Op 2 bij 5 cm vinden we met onze loep het toerental, een versnellingsindicator, de snelheidsmeter en een tripmeter.

Met de DirtTrack-reeks hebben we niet gereden. Het is evenwel mooi om te zien dat ze bij Mash mee als pionier de hele Flattrack-scene naar het grote publiek hebben willen brengen door een 125, een 250 en een 650cc op de markt los te laten. Dat het niet helemaal opgepikt werd door de motorrijdende massa is jammer te noemen, maar ze waren er wel bij en het getuigt van durf. De machine is alleszins nog steeds in het gamma. De monozit is nog steeds aanwezig, het brede stuur ook, de typische koplamp unit is echter vervangen door een klassieker ogende LED-versie. Alhoewel ik fan was van de vorige afwijkende unit, ziet de nieuwe er ook prima uit en daarbovenop ligt deze vermoedelijk wat beter in de markt.

Two Fifty & Five Hundred

Het is steeds wat uitkijken naar de effectieve cilinderinhoud van de machines. De Seventy is een 125. De Five Hundred een 400. Maar de Two Fifty is wat ie claimt te zijn. 250 cc dus (1-cilinder). Combineer dat met een gewicht van 130 kg, 20 pk bij zomaar even 7500 toeren en de meest basis uitstraling die je je kan voorstellen. Zwier daar wat geblokt rubber op, wikkel de uitlaatbocht in een hittebestendig windel, schroef er een cross-stuur op en go riding. Persoonlijk vind ik de looks top in zijn eenvoud en ondanks dat de machine al even meegaat was dit steeds mijn favoriete familielid. Door de Euro 5 en de vernieuwde geometrie is ie weer klaar voor enkele jaren. De scramblermachine voelt natuurlijk uitermate licht aan, maar door de dikke noppenbanden is het toch niet helemaal een gooi- en smijtfiets. Wil je ervan genieten en eveneens een mooie tempo aanhouden, dan zijn vloeiende lijnen een noodzaak. Eens op dreef vallen de trillingen van de mono-cilinder goed mee. In het lagere toerentalgebied zijn ze meer aanwezig. De draaicirkel mocht iets kleiner zijn en voor mijn lengte had het formaat nog net iets groter gemogen. Alleszins een heel leuke en fijne machine om op de Mash-Way van te genieten.

De 400 cc Five Hundred is ook nog van de partij. Opnieuw een mono-cilinder, ditmaal van 397 cc en goed voor 29 pk. Voor god-weet-welke-reden heeft dit lekker vintage rijtuig zowel een kickstarter, als een elektrische starter, maar in de praktijk was het echter een heuse klus om de zuiger op de juiste plaats te krijgen (net over het dode punt dus) om vlot te kunnen aantrappen. Verder vinden we een halfdubbel wiegframe, Stereoschokbrekers en spaakwielen. Dit model vind ik terug wat beter ‘zitten’. Op het eerste zicht leek hij wat klein. Eens plaatsgenomen klopt het plaatje al veel beter. Ook hier plooien de gewrichten zich namelijk in comfortabele rechte hoeken. Het lichtjes trillend blok luistert gewillig naar de gashendel en daar mag je best vrolijk mee tekeer gaan. Hij staat dus absoluut niet wantrouwig tegenover de hogere toerentallen. Integendeel zelfs. Nog steeds een te ontdekken machine, met een toffe krachtbron en een nostalgisch uiterlijk.

The Specials

Er stond eveneens een legergroene zijspancombinatie te pronken en te smeken om bereden te worden. Niet dat ik ook maar enige ervaring heb in deze discipline. Het Mash-team is echter geweldig fier op hun Force Side 440. En terecht ook. Het blok is nipt krachtiger dan de standaard 400 cc en krijgt er zelfs een achteruitversnelling en knappe schommelvoorvork bovenop. In onze lage landen is de afzet nogal pover, maar in Duitsland zien ze het helemaal zitten en hebben reeds meer dan 70 Force Side’s een eigenaar gevonden. Het rijden? Voor een totale leek zijn de bochten een ramp en neigt rechtdoor meer naar bochtig zwalpen. Desondanks voorgaande, zie ik mezelf al helemaal met deze machine op vakantie gaan.

Mintens zo interessant en wat realistischer voor de gemiddelde motard is de gloednieuwe Six Hundred. Een moderne klassieker van (je raadt het al) 650 cc. Naast de X-Ride-reeks, een model met hoge verwachtingen. Spijtig genoeg nog maar in prototype-eindfase, dus de sleutels kreeg ik niet in handen. Dit moet de toegankelijke Mash-intro worden in de retro 650 cc wereld, inclusief Britse look & feel en volledig in de geest van de bezieler van het merk. Natuurlijk Euro5-proof, modern ABS, LED voor-en achteraan, vlak geribbeld zadel en spaakwielen, voor minder dan € 5.000,- (BE) en € 5.600,-(NL). Hier horen we kortelings zeker nog meer over.

De MotoMondo (familie)presentatie van de 2021 line-up van de MASH-modellen was geheel in stijl met de algemene benadering van het merk: toegankelijk, eenvoudig en tegelijk doordacht, met een knap vintage/retro sausje er overheen die niemand onberoerd laat. Weinig merken die zoveel ‘welkom in de familie’ mentaliteit kunnen bekomen. De passie van de bedenkers is ontegensprekelijk aanwezig in alle motoren en heel het team.

 

Geschreven op 16 juni 2021
© Motoren & Toerisme