Reisverhaal: Rondje Zwitserland

Toen we vorig jaar Kirgizië doorkruisten, was de inkt op Jo’s motorrijbewijs nog nauwelijks droog. Intussen heeft ze flink wat motorkilometers verzameld, maar over haar bochtenwerk is ze nog steeds niet helemaal tevreden. Tijd voor een masterclass keren en draaien dus, tijdens een tiendaagse ‘Kreis um die Schweiz'. Want waar kan je beter bochtjes pikken dan in de Alpen?

Tekst: Gaea Schoeters

Foto's: Gaea Schoeters

 

Op het klaverblad van Laken ligt een onderuitgeschoven motor naast de vangrail; de onfortuinlijke berijder staat gelukkig alweer recht. Het motorseizoen is net begonnen, en niet iedereen tast zijn grenzen even voorzichtig af. Zelf zie ik deze trip als een goeie opfrisser van mijn bochtentechniek. Bovendien is het de hoogste tijd om mijn Africa Twin, die ik nu toch al een jaar of twee heb, eens fatsoenlijk uit te proberen. Het arme beest heeft nog nooit een haarspeld van dichtbij gezien. Deze eerste echte toertocht is tegelijkertijd zijn ‘laatste kans’: ik vind de motor eigenlijk wat groot en onhandig voor trage manoeuvres in druk stadsverkeer. Als ik aan het eind van de week niet het gevoel heb dat hij in elk soort bocht aan mijn kont plakt, wissel ik hem in voor iets kleiners.

Punt van afspraak is het Couvent de Saint-Ulrich in Haut-Clocher, wat ons allebei een mooie aanrijdag oplevert: Jo komt uit oostelijke richting aantuffen door het Zwarte Woud, ik duik naar beneden door de Ardennen. Tussen eindeloze graanvelden omzoomd door klaprozen rol ik Frankrijk binnen, over smalle betonbaantjes met op elke derde verlichtingspaal een ooievaarsnest. Laagvliegende zwaluwen schieten over de weg, grootse herenboerderijen maken plaats voor steeds kleinere dorpjes en, naarmate ik Verdun dichter nader, steeds grotere oorlogskerkhoven. Laat in de namiddag bereik ik het klooster, dat tegenwoordig dienstdoet als residentie voor muzikanten, maar waar je op rustige momenten ook kan logeren. Als je de heuvel afwandelt, kom je bij een heerlijk restaurant, met een terras dat midden in de velden ligt. De Auberge Saint-Ulrich heeft niet alleen een geweldige whiskybar, maar serveert ook eau de vie van bier en, voor wie liever snoept, een assortiment spannende dessertjes. Bij een bergamotijs bekijken we de route voor morgen. Omdat Zwitserland nu eenmaal én prachtig én peperduur is, gaan we proberen zo veel mogelijk kilometers op Zwitserse bodem te rijden, maar zo vaak mogelijk aan de andere kant van de grens te logeren. En kijk: deze Ronde om Zwitserland wordt als vanzelf een aaneenschakeling van de mooiste bergpassen.

 

De volledige versie van dit artikel lees je in het Deluxe 'Alle Toerisme'-nummer van Motoren & Toerisme dat vanaf donderdag 23 januari in de winkel ligt

Geschreven op 21 januari 2020
© Motoren & Toerisme